GroenLinks eist actie tegen discriminerende scholen
Dibi reageert op bevindingen van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO), de gezamenlijke organisatie van werkgevers en werknemers in het onderwijs. Volgens het SBO is het voor allochtone pabostudenten veel moeilijker een stageplaats te vinden dan voor hun autochtone medescholieren.
Allochtonen worden volgens directeur Freddy Weima vaak niet eens op gesprek uitgenodigd. Harde cijfers zijn er niet. Maar Weima wijst op een onderzoek van onderzoeksbureau Risbo, dat verbonden is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De helft van de ondervraagde basisschooldirecteuren zei scholen te kennen die allochtone stagiairs weigeren. Zelf zeiden de directeuren dat niet te doen.
De allochtone studenten worden volgens Weima niet aangenomen omdat scholen bang zijn dat ze de taal niet beheersen, of omdat ze een hoofddoek dragen. "Scholen hebben het gevoel dat ze op safe spelen als ze een autochtoon aannemen. Dat is onterecht, uit de taaltoets en de rekentoets van de pabo blijkt dat wel meer studenten met problemen kampen." Begin vorig jaar bleek dat twee derde van de studenten zakt voor de taaltoets van de pabo. Het niveau van de toets ligt iets hoger dan het eindniveau van de basisschool.
Omdat het basisonderwijs ook met een lerarentekort kampt, moeten de scholen volgens Weima ingrijpen. "Als ze de komende acht jaar twee keer zo veel allochtonen aannemen, is het probleem grotendeels opgelost."
Dibi wil dat het kabinet onderzoekt hoe groot het probleem is. Ook wil hij weten waarom de helft van de allochtone pabostudenten afhaakt, terwijl dat onder autochtonen bijna veertig procent is.
Pabo's moeten volgens Weima meer opkomen voor hun allochtone studenten. Daarnaast moeten scholen 'niet zenuwachtig' worden als ze een brief krijgen van een allochtoon. Die mag zelf ook wat proactiever zijn, vindt Weima. "Uit een onderzoek bleek dat zij hun sollicitatiebrieven bijvoorbeeld minder vaak nabellen dan autochtonen."