'Marokkanen moeten extremisme fel afkeuren'

Abou MenebhiAbdou Menebhi, voorzitter van de Stedelijke Marokkaanse Raad (SMR) uit Amsterdam, zegt vandaag in een paginagroot interview met De Telegraaf dat hij bang begint te worden van alle moorden en aanslagen uit naam van de islam, maar ook van wat dat weer tot gevolg heeft voor de goedwillende moslims, de zwijgende meerderheid. Het wordt volgens Menebhi dan ook de hoogste tijd dat de Marokkaanse gemeenschap duidelijker naar buiten gaat treden. ''Men moet zonder voorbehoud stelling nemen tegen terrorisme en fundamentalisme.''

De 55-jarige Marokkaan, die in 1974 uit Marokko vluchtte omdat hij als vakbondsman zijn leven daar niet zeker was, richtte de eerste organisatie voor hier werkende landgenoten op, het Komité Marokkaanse Arbeiders Nederland (KMAN), gevolgd door de SMR. Hij zegt in de jaren 80 al gewaarschuwd te hebben: ''Ik had toen aanwijzingen dat Nederlandse moskeeën steeds sterker vanuit het buitenland werden beïnvloed en gedirigeerd. Daarbij doelde ik op de rol van geestelijk leiders uit Saoedi-Arabië, Libië, Marokko en Algerije die imams in onze grote steden bestookten met antiwesterse haatboodschappen.'' Jaren geleden organiseerde hij met de SMR een conferentie over de positie van Marokkaanse vrouwen. Tot groot ongenoegen van bepaalde moslims in Marokko, die een ware fatwa over hem afkondigden. ''Er werd opgeroepen actie te voeren tegen 'ons ongelovigen''', aldus Menebhi.

De SMR-voorzitter vreest dat de spiraal van geweld na de recente reeks aanslagen, moorden en incidenten tot nog meer tegenstellingen zal leiden. ''Wij-zij, zo wordt nu helaas in Nederland gedacht. Misschien hebben we wel met z'n allen zitten slapen.'' Menebhi probeert de spreekbuis te zijn van 10 Amsterdamse moskeeën. ''Van zeven andere wil ik niets weten. Die zijn me te fundamentalistisch, ik noem het kantoren van allerlei extremistische bewegingen die vanuit het buitenland worden gefinancierd en aangestuurd. Ze verheerlijken terreur en roepen met name jongeren op tot het voeren van de jihad, de heilige oorlog. ''

Mohammed B.
Wat betreft de problematiek met Marokkanen heeft de gemeente Amsterdam volgens hem een grote fout gemaakt door in het verleden niet te willen praten over Marokkanen, maar over álle minderheden: ''Specifieke groepen van allochtonen waren uit den boze, dat was 'discriminatie', en dus werd alles op één hoop gegooid. Maar de situatie van 50.000 Marokkanen in de hoofdstad is niet te vergelijken met die van, pak hem beet, Ethiopiërs, Antillianen of Somaliërs.''

Volgens hem raken zoekende jongeren in de ban van terreur door onder meer haatpredikende islamitische voorgangers, maar ook door allerlei websites en chatboxen: ''Op het internet kun je, net als in de koran of de bijbel, precies datgene zoeken wat toevallig in je kraam past. Dat is wat mensen als Mohammed B. en Samir A. hebben gedaan. Kwaad zaaien, haat oogsten. Ik geloof in de scheiding van kerk en staat, dus dat moet ook in de moskee zo zijn. Ik werd geboren als moslim, maar ben vóór alles democraat en Nederlander. Dat schort er bij veel ontspoorde Marokkaanse jongeren aan.'' Voor lieden zoals Samir A. en Mohammed B. heeft Menebhi tensotte ook nog een paar woorden over: ''Jullie deugen niet, jullie zijn gek. En die Allah van júllie bestaat helemaal niet.''