Aanslagen krijgen politieke betekenis

De verwoestende aanslagen van gisteren in Madrid krijgen langzamerhand een flinke politieke betekenis. Zondag zijn de verkiezingen in Spanje, en de oppositie vreest dat de regerende rechtse Partido Popular (PP) van president Aznar electoraal voordeel heeft bij het zo nadrukkelijk beschuldigen van de ETA.

De regering-Aznar wees de laatste tijd in de verkiezingscampagne al flink op de keiharde strijd die ze voert tegen de Baskische terreurbeweging. Mocht de ETA daadwerkelijk achter de aanslagen zitten zou dit het draagvlak voor het beleid van Aznar alleen maar vergroten.

De sociaal-democratische PSOE zou juist gebaat zijn als de aanslag het werk is van moslimterroristen van al-Qaeda. De PSOE zou dan op extra stemmen kunnen rekenen omdat de aanslagen in dat geval gerelateerd zijn aan de uitgesproken Spaanse steun voor het beleid van de Amerikaanse regering-Bush, en de Spaanse deelname aan de oorlog in Irak. De PSOE heeft zich daar altijd fel tegen verzet, net als overigens een groot deel van de Spaanse bevolking.

Gisteren schreef Partido Popular-minister van Binnenlandse Zaken Acebes de aanslagen "zonder twijfel" toe aan de ETA. Later zei het ministerie dat betrokkenheid van een Arabische groepering niet uitgesloten kan worden. Reden voor de PSOE om nu aan te dringen op volledige openheid van zaken: "De burgers hebben het recht om te weten wie hier achter zit, voordat ze naar de stembus gaan'', aldus de PSOE. "Het politieke antwoord zal anders zijn als het om al-Qaeda blijkt te gaan in plaats van om de ETA", stelt lijsttrekker José Luis Rodríguez Zapatero.