Kankerkop
Lotgenoten (0057)
-
Lotgenoten,
Het kan best druk zijn aan het eind van de vrijdagmiddag in de Hoofdstraat. Veel mensen zijn op weg naar huis, hebben hun inkopen gedaan of gaan voor een vrijmibo naar een van de aardige horecagelegenheden die ons zo majestueuze Apeldoorn rijk is.
Dwars door het wandelende winkelvolk kwam een fiets aangescheurd. Het was zo'n vette fiets en hij kwam recht op ons af.
Tja. Fietsen in een drukke winkelstraat, waar het een voetgangersgebied was. Niet handig. Niet verstandig. Niet toegestaan ook.
Ik deed geen stap opzij. Sterker nog, ik keek de bestuurder recht in de ogen, liep gewoon door en trok De Vrouw naast me aan de arm met me mee. De fietser moest uitwijken, maar dat lukte niet, want daar waar hij heen wilde liepen ook weer mensen met brede boodschappentassen. Hij slingerde wat, remde plots en moest een voet op de grond zetten.
'Ben je dan dom of zo?' snauwde de knul. 'Met je kankerkop.'
Tjonge.
In het voorbijgaan bekeek ik de bestuurder van deze rappe vette fiets snel. Het was een jonge gast van een jaar of achttien. Hij droeg sniekers, een zwarte sportbroek en daarboven een witte gewatteerde jas. Boven zijn bleke gezicht zag ik een hippe zwarte krullenbol. Er zat een meisje achterop, dicht tegen de jongen aangedrukt, haar benen aan weerszijden van het gezamenlijke zadel en ze was gehuld in zo'n lange zwarte jas die meer leek op een slaapzak. Door het plotse slingeren moest ze moeite doen om haar evenwicht te blijven bewaren. Haar lange donkere haren vielen voor haar gezicht, dus dat kon ik niet zien.
Tegen wie was zijn korte tirade eigenlijk gericht?
Tegen De Vrouw? Wat had zij misdaan? Ik was het die de stap voorwaarts in zijn richting had gezet waardoor hij moest stoppen.
Tegen de andere mensen om ons heen die aan het winkelen waren? Die liepen gewoon rechtdoor en daar slingerde de jongen tussendoor.
Tegen mij? Ik voelde me de onschuldige voetganger met het recht op een veilig voetpad. Hij had mij ook niet aangekeken tijdens zijn woede-uitbarsting. Maar als het wel tegen mij was: overal staan borden 'fietsen niet toegestaan tijdens winkeluren'. Hij moet weten dat hij iets doet wat niet mag. Misschien denkt hij dat de beste tactiek is om de ander de schuld te geven. Wat er ook gebeurt, het is altijd de ander die fout zit.
Maar misschien ging zijn boosheid wel helemaal niet om dat hij moest stoppen en afstappen. Was hij een verhaal aan het vertellen aan het meisje dat achterop zat? Over wat een leraar op school tegen hem had gezegd? Over een collega op het werk? Een familielid?
Of was hij juist boos op háár? Als dat zo was, had ik met haar te doen. Als je vriendje zo tegen je spreekt, hoe ga je dan met elkaar om? Hoe ziet die relatie tussen jullie er dan uit? En wat gebeurt er nog meer tussen jullie? Wie weet durf je er niets van te zeggen, uit angst om hem te verliezen. Het is bekend dat slachtoffers van huiselijk geweld de dader blijven verdedigen. De daders hebben hun slachtoffer vaak geheel in hun macht.
Wat is het toch dat de mensen tegenwoordig om het minste exploderen? Ik zie nogal eens mensen hun afval op straat werpen en dan zeg ik in het voorbijgaan altijd: 'Voorzichtig, u laat iets vallen.' Waarop ik dan in sommige gevallen de dumperd zie bukken om het weer op te rapen, maar in de meeste gevallen een opmerking krijg over waar ik me mee bemoei. Het lijkt wel of we niet meer gevoelig zijn voor regels en voor gezag. Niemand gaat mij vertellen wat ik moet doen. Ik wantrouw alles en iedereen. Wetenschap is onzin, want ik vind lekker iets anders. Ik doe mijn eigen onderzoek. Dat maakt jou en wie je bent tot niets, in ieder geval niet iemand met wie ik rekening houd en voor wie ik respect opbreng.
Wat is het waardoor zo veel mensen zich toch zo ontzettend hufterig gedragen?
Je weet het niet.
We waren ondertussen verder gelopen en hadden het tafereeltje achter ons gelaten. Ik keek De Vrouw aan en vroeg: 'Kankerkop? Hoe weet hij dat?'
Inmiddels was het veertien jaar geleden dat de tumor uit haar lijf was gesneden, maar toch.
Wat een avonturen weer.
-
Apeldoorn, december 2023