Mijn mooie Amsterdam
Het fluitje klinkt luid en vijf seconden later gaan de deuren dicht. Er wordt een en ander omgeroepen, maar ik weet waar ik naar toe ga, dus ik luister niet. Vandaag ga ik met de trein. Na het behalen van mijn rijbewijs heb ik het openbaar vervoer afgezworen, maar vandaag ga ik het toch weer eens proberen. Parkeren in de omgeving van mijn eindbestemming is nagenoeg onmogelijk, tenzij je hoge parkeertarieven wilt betalen, of dol bent op boetes. Geen van beiden trekken mij aan en ik blijf het hele weekend, dus leek de trein ineens de betere optie. Al snel kom ik tot de conclusie dat het buiten de spits helemaal niet zo erg is om met de trein te reizen. Zojuist heb ik een cappuccino gekocht en die kan ik nu in alle rust drinken. Daarbij heb ik alle tijd om eens goed om mij heen te kijken en mijn gedachten de vrije loop te laten.
Ik denk aan mijn eindbestemming en hoe veel ik van deze stad houd. Haar mooie grachtengordel met al haar gezelligheid. De mooie, soms weelderige herenhuizen die daar zo trots lijken te staan. Misschien zelfs een beetje arrogant kijken ze neer op het voorbij wandelende volk. Sommige van hen zijn wat kleiner en staan een beetje scheef, maar ze lijken omhoog gehouden te worden door de stoere en sterke heren naast hen. Mijn mooie stad is op palen gebouwd, wat zorgt voor enorme verzakkingen, maar het schots en scheve trottoir wekt een gezellige en enigszins bourgondische indruk. Het wordt je wat lastig gemaakt wanneer je als vrouw een hoge hakken fetisj hebt, maar dat heb je voor deze stad over. Daarbij, je raakt er snel genoeg aan gewend en je leert er ook mee omgaan. Een snelle boodschap of andere functionele bezigheid is reden om toch je sneakers maar aan te trekken. Heb je de funky en sexy look nodig, trek je pornopalen aan en oefenen maar! Als je maar vaak genoeg op je pornopalen de trottoirs van deze stad bewandelt, krijg je vanzelf sterke enkels. Voor vandaag heb ik overigens gekozen voor sneakers.
Jaren terug woonde ik daar, waar nu mijn eindbestemming is. Eerst in het zuidelijke deel en later in het noordelijke. In het zuiden leerde ik van de stad te houden zelfs als het regent, of misschien wel juist als het regent. Als je door de stad wandelt als het regent en je triest of verdrietig bent, is het net of zij met je meehuilt. De bomen langs de grote weg lijken zich over je heen te buigen om je te omarmen en je te beschermen tegen de regen. De regendruppels die toch op je neer komen, zijn de tranen om jouw verdriet. Wanneer de zon schijnt, lacht de stad met je mee. Eigenlijk is het zelfs zo, wanneer de zon daar schijnt kun je niet meer verdrietig zijn, je kunt niet anders dan blij worden en met haar mee lachen.
In het noordelijke deel leerde ik te genieten van de rust. Terwijl ik altijd in de drukte en rumoer zat, kwam ik in het noordelijke deel terecht in een oase van rust. Geen fiets die je van de sokken reed en geen tram die ieder kwartier langs je huis denderde. In het begin dacht ik gek te worden van de stilte, maar uiteindelijk kon ik er van genieten. Het was zelfs zo, dat ik er enorm van genoot om voor mijn deur aan de kade te gaan zitten om naar de overkant te staren. Aan de overkant was de plek waar alle gekkigheid plaatsvond. Het was alsof ik op een afstand naar een druk mierennest aan het kijken was en in de verte hoorde ik de geluiden van de stad. Om mij heen daarentegen was het nagenoeg stil, het enige wat geluid maakte, waren de golven die tegen de kade klotsten en het geruis van de wind door de bomen.
Helaas moest ik verhuizen uit het gezellig kleine appartementje dat ik daar had en vertrok ik naar een andere stad. Een stad zonder gevoel, een plaats waar de tegels recht liggen en iedereen die daar woont, lijkt in een bepaald keurslijf te zitten. Zo anders dan de bewoners uit mijn geliefde stad. Iedere dag als ik uit mijn werk kwam en deze stad in reed dacht ik, wat doe ik hier, ik hoor hier niet, dit is niet mijn thuis. Waarom hoor ik nergens een tram, waarom zie ik hier geen aparte en toch ook normale individuen? Waar is de plaatselijke straatzwerver gebleven? Waar is de soms wat benauwde en stinkende stadsgeur gebleven? Waarom voel ik me zo verdomd alleen? Als ik daar aan terugdenk word ik gelijk weer mistroostig en neerslachtig.
Ineens wordt ik opgeschrikt uit mijn gedachten, ik hoor gekraak en dan een stem. Meteen valt er een rust en toch ook intens vrolijk gevoel over me heen als ik de woorden hoor: “Wij naderen Amsterdam Centraal, dit is het eindpunt van deze trein”.
Ik ben thuis.