Saar Koningsberger

KUIFKRULLEN

Deel één, paragraaf één:
Godsamme, dat heb ik weer: verliefd worden in de laatste weken van het jaar. Wat sneu en hopeloos. Ik had haar al wel vaker gezien. Sterker: ik zag haar zeer geregeld langs schieten. Maar ik had nooit echt aandacht aan haar besteed. Ik dacht dat ze een van de velen was. Een eenvoudig te vervangen meisje dat toevallig qua uiterlijk iets boven het alledaagse uitsprong. Niet eens heel veel eigenlijk, een klein sprongetje.
Maar niet lang geleden was ik ziek en werd ik gedwongen mijn dag te slijten op de bank: onder een deken, kippensoep lepelend alsof mijn leven er vanaf hing en doelloos tv kijkend.
En toen zag ik haar.
Zág ik haar. En ik kon niet meer stoppen met kijken.
Mijn hart maakte een sprongetje. Nee, eerder een spróng. Een sprong waar good old Michael Jordan jaloers op geweest zou zijn.

Deel twee, paragraaf één:
Ik vierde kerst met de familie. Één dag. Twee dagen trek ik niet. Het lukt me nog net om mijn irritaties één dag onder controle te houden. Iedereen is gelukkig. Mijn ouders hebben het leuk samen. Misschien zelfs een beetje romantisch. Mijn broers en hun vrouwen kijken lief naar elkaar en raken elkaar steeds even aan. Mijn zus en haar man doen te hard hun best om het ook leuk te maken voor mij: het vrijgezelle broertje. Je ziet ze allemaal denken: ‘we moeten hem even wat extra aandacht schenken. Het is toch allemaal heel anders wanneer je alleen bent met de kerst.’ En dat allemaal in onze mooiste kleren.

Deel één, paragraaf twee:
Ik ben verliefd op Saar Koningsberger. Een TMF-vj, in godsnaam. Hoe krijg ik het voor elkaar? Ze presenteert de meest verschrikkelijke tv-programma’s en veinst dolle pret te hebben met de afschuwelijkste vakantiegangers. En ze zegt vaker dan eens dingen waar ik niet altijd even gelukkig van word. Maar Mozes, ik smelt als ik haar zie. Er hangt iets ontwapenends om haar heen. Voor haar wakker-worden-met…-programma zien we haar wel eens ontwaken in weinig meer dan een slaapshirt en een broekje. Met vermoeide ogen en warrig haar. Er zijn simpelweg geen andere vrouwen die er op zo’n moment daadwerkelijk zalig uit zien. Ze heeft een lach waarmee ze me álles kan laten doen. En, laten we eerlijk zijn, een paar borsten waar ik mijn hoofd graag tussen zou wrijven.

Deel twee, paragraaf twee:
En ze hadden allemaal hun kinderen bij zich. Ik heb niet direct een hekel aan kinderen maar dolenthousiast ben ik er ook niet over. Ze schreeuwen en lopen de hele tijd rond.
Heel erg vaak spreek ik mijn ouders, broers en zus niet. En kerst biedt, hoe burgerlijk en truttig ook, een uitgelezen mogelijkheid om daar verandering in te brengen. Maar in tegenstelling tot de door mij verwachte gesprekken met mijn gezinsleden zat ik gewoon een hele dag naast ze op de bank. Te kijken naar de kinderen. Beleefd te gniffelen om hun aandoenlijkheden en onderontwikkelde praatjes.
Het práten met mijn broers en zussen bestond er voornamelijk uit dat ik anekdotes moest aanhoren over de ondeugendheid van de kids.
Was ik twee dagen kerst met ze gaan vieren, ik zou een ongezonde haat voor kinderen hebben ontwikkeld.

Deel één, paragraaf drie:
In mijn fantasie zouden Saar en ik op vakantie gaan en al de mensen belachelijk maken met wie ze voor haar werk de stompzinnigste opdrachten dient uit te voeren die ooit bedacht zijn.
Tijdens die vakantie en alle dagen en nachten ervoor en na zouden Saar en ik alle voorbehoedsmiddelen testen die er zijn, keer op keer. Allebei uit de grond van ons hart hopend dat ze zouden werken werken werken.

Deel twee, paragraaf drie:
Ze gingen naar huis, direct na het eten. Omdat de kinderen naar bed moesten. De kinderen gaven me nog een veel te natte kus. Wat ik ontroerend diende te vinden.
Ik kuste mijn ouders, broers, zus en aanhang ten afscheid. We logen vriendelijk tegen elkaar dat het zo gezellig was.
Ik ging ook naar huis. Ik was uitgeput. Ik moest alleen zijn, op de bank liggen.

Deel drie:
Als ik thuiskom zit Saar op mijn bank. Ze heeft een trainingsboek en een trui van mij aan. Haar donkere haar zit volledig in de war en ze kijkt Harry Potter terwijl ze wijn drinkt uit een koffiemok. Ik kleed me om en ga, ook in een trainingsbroek en slobbertrui, naast haar zitten. Ik pak haar mok af en neem een slok. Ze pakt me vast, kust me en vraagt hoe het met me gaat.
Voor het eerst deze kerst heb ik een warm en gelukkig kerstgevoel.