Tifosi en Ferrari
Wat Formule 1 racing zo boeiend maakt voor mij is dat de techniek die vandaag in de F1-racewagens zit morgen in uw auto kan zitten. Niet in die van mij, want innovaties worden eerst in duurdere auto’s geplaatst wordt, ook vanwege de veiligheid. Mensen die het kunnen betalen, hebben een veilige bolide van ver over de ton en ’s avonds zuipen ze een fles whisky leeg. De vrouwen hebben sowieso geen airbags in het stuur nodig omdat botox in de lippen deze functie al vervult. Maar neem bijvoorbeeld traction control, carbon remschijven, banden die 25 liter water per seconden kunnen afvoeren, schakelflippers aan het stuur, brandstofverbeteringen (V-Power Shell). En zo zijn er nog vele zaken die dankzij Formule 1 racing verbeterd zijn. En zo is het ook in motorsport.
De topcoureurs rijden nu met pakken waarin airbags zijn verwerkt. Je kunt het niet beter testen dan bij extreme omstandigheden. Het zal ongetwijfeld levens gaan schelen, ook als je maar honderd kilometer per uur rijdt.
Grote bedrijven zoeken hun potentiële klanten via deze sporten. Ze investeren flink, de vele camera’s doen de rest. Honderden miljoenen kijkers stemmen af op het circus met hun favorieten. Als je er als toeschouwer bij bent, is het weer een heel ander schouwspel .
Het is 2001 of 2002, ik weet het niet meer. Ik had afgesproken met een man of acht met personenauto’s naar het circuit van Monza, Italië te rijden. Een gemêleerd gezelschap van mannen die net als ik in de IT zaten. Ze waren afkomstig van verschillende grote bedrijven. De reis er naartoe is natuurlijk al een belevenis, mannen die er ‘alleen’ op uit mogen. De vrouwen thuis achtergelaten.
De camping midden in het circuit leek geïmproviseerd. Duitsers, Engelsen, Fransen en natuurlijk Nederlanders. Een vrachtwagen die maar één soort lading had, geluidsboxen, werd naast onze auto’s geplaatst. Ik voorvoelde slapeloosheid. Maar ik had het ergste nog niet meegemaakt: de Tifosi. Lijkt op een orkaan? Natuurgeweld? Nee, het zijn Italianen die, door vele emoties overmand, nog maar één woord in hun totale vocabulaire hebben:Ferrari . Ik gooide een rode tomaat in de lucht en er werd al gehuild om de kleur en geschreeuwd: ”Ferrari!” Het had ook een rode slip van mijn schoonmoeder kunnen zijn. Rood stond voor emotie, wanneer er dan werkelijk een raceauto in training voorbij scheurde, ging er al een golf van emotie door het publiek. Ik hield mijn hart vast voor de nacht. Ik sliep in een eenpersoonstentje, ben niet zo sociaal met meerdere mannen in een klein tentje, zullen we maar zeggen. We aten daar geen goed voedsel en daar maakten mijn darmen zich vooral ’s nachts heel erg druk om. Ze ‘uiten’ zich met een expressie en een wulpsheid waar zelfs stinkdieren voor wegrennen. God had besloten de hemelpoorten te openen deze nacht. Het voordeel was dat de vele vrachtwagens het zwijgen werd opgelegd, vanwege kortsluitinggevaar. Het nadeel was dat ik met mijn tentje in een kuil lag en de jongens hard stonden te lachen toen dat langzaam wegdreef. Ik zwom mijn tent uit en keek met in mijn hand een biertje, dat ik als troost direct van mijn vrienden kreeg, hoe mijn tentje weg dobberde naar de Middellandse zee.
Na een korte zoektocht vond ik mijn tent weer. Een stinkende rook wekte mijn paniek. Brand! Nope. De horde Tifosi was in het holst van de nacht de vele hekken over geklommen. Velen hebben simpelweg het geld niet om een duur kaartje te kopen. Ze sliepen letterlijk in het bos, tussen onze tenten in. Ik denk dat het er enkele duizenden waren. Ze hadden vuurtjes gestookt en daarmee het windvrije bos gevuld met een verstikkende rook. Het leek op een horrorverhaal, op ieder moment kon je struikelen over een slapende Tifosi en dat deed ik dan ook regelmatig. Het zou niet mijn laatste aanvaring met deze Italianen zijn. Geloof mij, je bent hun emoties van deze Mediterranen als nuchtere Hollander zo zat. Dat gejank, die overdreven beeldspraak, het is een groot toneelstuk met maar één doel: wie produceert de grootste krokodillentranen. De dagen vlogen voorbij. Bier, slecht voedsel en een keiharde Hans Teeuwen uit autospeakers die overstemd werd door vrachtwagens met een nog grotere mond. Op de ochtend van de race zag ik dat een van mijn ‘tijdelijke’ IT-vrienden met een jong meisje zijn tent uitkwam, ze verdween zoals ze gekomen was, onzichtbaar.
De race was een kakofonie van de hardste geluiden die een mens verdragen kan. Ik weigerde oordoppen, want ik wilde het ‘voelen’. Na de eerste ronde schoten de doppen mijn oren in. En dan nog maar hopen dat je geen gehoorbeschadiging oploopt. De Tifosi gingen uit hun verschoningen, ze duwden mij bijkans van de tribune af. Sommigen van hen fluisterde ik wat in de oren. Ik was met mijn 1 meter 95 groter dan welke Italiaan ook, maar vooral ook breder. Met mijn pet en een Rayban op leek ik inderdaad op iets waar deze gasten wel respect voor hebben: de maffia. Ik kreeg 20 centimeter ruimte om mij heen, geloof mij, bij zo een drukte en opgeklopte emoties waan je je in de woestijn . En bij ieder ‘rood’ vlogen ze in de hekken als krankzinnige katten.
Nee, Formule 1-races opzoeken en het nog eens beleven? Nope, niet meer. Ik eet sla op mijn eigen bank terwijl de Formule 1 van start gaat. Ik hoef mijn plek niet te verdedigen. Mijn bed drijft niet weg, ik hoef mij niet kapot te ergeren aan mannen die denken dat ze weer achttien zijn. Maar ik moet zeggen, de cd met racegeluiden van Formule 1-auto’s luister ik nog wel eens. Nog steeds doet het mij veel.