PvdA: machocultuur jeugdcrimineel breken

PvdA-Tweede Kamerlid Jeroen Dijsselbloem schrijft vandaag in een opiniestuk in de Volkskrant dat gevangeniskleding terug moet bij jeugddetentie. Op deze wijze kan worden voorkomen dat allochtone delinquenten hun machocultuur binnen de gevangenismuren voortzetten. Dijsselbloem, woordvoerder integratie, vindt dat jeugdgevangenissen een gedisciplineerde, strenge aanpak moeten hanteren voor macho-jongeren die daar gevoelig voor zijn.

De PvdA wil dit soort zaken gaan regelen in een wetsvoorstel voor een gerichte aanpak van probleemjongeren, die de Tweede Kamer deze maand behandelt.

Dijsselbloem concludeert dat de jeudzorg en jeugddetentie in hun huidige vorm totaal niet werken, aangezien 70% van de jongeren binnen een aantal jaar recidiveren. Hij wil dat rechters bij hun strafbepaling óók rekening gaan houden met de culturele achtergrond van een jonge delinquent.

Voorts wil hij de ghettovorming in achterbuurten radicaal aanpakken, onder meer met een zero-tolerancebeleid. Ook moeten imams worden ingezet om ontspoorde jongeren weer op het rechte pad te krijgen.

Marokkanendrama
In het stuk gaat Dijsselbloem in op de vier mythen rond Marokkaanse criminele jongens, die de Amsterdamse journaliste Fleur Jurgens beschrijft in haar boek 'het Marokkanendrama'. Hij pleit ervoor deze vier taboes te doorbreken. ''Taboes die een effectieve aanpak in de weg staan. En die, hoewel vaker besproken, nog niet echt zijn doorbroken; vaak ook niet in mijn partij, de PvdA.''

Dijsselbloem stelt dat daartoe ten eerste 'we' veel eerder moeten ingrijpen in gezinnen waar de opvoeding totaal mislukt. Ten tweede 'we' moeten onderkennen dat ons systeem van bestraffen helemaal niet werkt en bij het bepalen van de vorm van bestraffing zonodig rekening houden met culturele achtergrond. Ten derde 'we' de oprukkende gettocultuur in achterbuurten moeten ontmantelen. En ten vierde 'we' de schijn-scheiding van kerk en staat pragmatisch moeten doorbreken; ''schakel desnoods het geloof in''.

Volgens Dijsselbloem zijn geloof, de moskee en de imam namelijk geen neutrale buitenstaanders als het gaat om het gedrag van de ontsporende jongeren. ''De leiders van de geloofsgemeenschap moeten het gezag dat ze hebben, positief gebruiken of anders plaatsmaken voor een nieuwe generatie die wel de urgentie voelt en wel maatschappelijke verantwoordelijkheid kan nemen.''

Het hele stuk van Dijsselbloem staat hier.