Doodstraf in Libië voor zeven hulpverleners

Zes Bulgaarse hulpverleners - vijf verpleegkundigen en een arts - en één Palestijnse arts zijn vandaag door een Libische gerechthof veroordeeld tot de doodstraf. Het hof acht bewezen dat de zeven 400 kinderen bewust hebben geïnfecteerd met het HIV-virus, dat aids kan veroorzaken. Negen Libiërs werden vrijgesproken. Dit meldt de Bulgaarse radio vandaag.

De zeven werden in 1999 gearresteerd, zij zouden kinderen in een ziekenhuis in Benghazi besmette bloedproducten hebben gegeven in een poging een geneesmiddel te vinden. Inmiddels zijn tientallen kinderen overleden aan aids. De hulpverleners hebben altijd gezegd onschuldig te zijn en gaan tegen het vonnis in beroep. Zij wijten de besmetting van de kinderen aan slechte hygiëne in het ziekenhuis.

In een verklaring meldde de Europese Unie "extreem bezorgd en diep teleurgesteld" te zijn over het vonnis. De voorzitter van de Europese Commissie, Romano Prodi, had eerder bij de Libische leider Kaddafi aangedrongen op een "snelle en rechtvaardige regeling" in de zaak. "De EU heeft herhaaldelijk zijn zorgen geuit over het gebrek aan overtuigend bewijs voor de schuld van de verdachten", aldus een woordvoerder vandaag.

In de Libische wet staat dat een veroordeelde de doodstraf krijgt als hij schuldig wordt bevonden aan de dood van meer dan één persoon. De afgelopen negen jaar is er in het Afrikaanse land echter geen terdoodveroordeling meer uitgevoerd. Ondertussen wordt er volop gespeculeerd door verschillende media, bijvoorbeeld dat Kaddafi de veroordeelden zal vrijspreken, in de hoop daarmee terug te keren in de gunst van de internationale gemeenschap.