Twaalf jaar geëist in zaak Bart S.
De Officier van Justitie heeft gisteren in de rechtszaak tegen Bart S. twaalf jaar cel met TBS geëist, met daarbij de eis dat de dwangverpleging pas begint als de verdachte tweederde van zijn straf heeft uitgezeten. De 27-jarige S. wordt ervan verdacht zijn vriendin Judith Notermans te hebben vermoord door op 22 juli het giftige cyanide op haar broodje pindakaas te doen. De verdachte heeft inmiddels bekend.
De bekentenis van S. is het enige bewijs dat hij iets van doen kan hebben met het overlijden van zijn 30-jarige vriendin. Op de overgebleven stukken brood werden namelijk geen sporen van het gif meer gevonden, aangezien het slachtoffer precies de vergiftige stukken heeft opgegeten. In de bureaula van de verdachte, chemicus van beroep, werden wel chemicaliën gevonden, maar die vormen gezien zijn werkzaamheden niet genoeg bewijs. De raadsman van S., mr. J. van Riet, verklaarde al eerder dat Bart S. de perfecte moord had gepleegd. Zonder een bekentenis zou hij allang op vrije voeten zijn geweest.
Tijdens de rechtszaak bleek dat de verdachte vreemdging en dat hij last had van 'sociale angst' wegens de kinderwens van zijn vriendin. Ook bleek uit psychologisch en psychiatrisch onderzoek dat S. lijdt aan ontwikkelings-stoornissen en een lichte vorm van autisme heeft.
De rechtbank doet op elf februari uitspraak.