Ter Horst wil afkomst misdadigers registreren
Volgens minister Guusje ter Horst (Binnenlandse Zaken) is er niets mis mee als politie en justitie de etnische achtergrond van misdadigers gaan vastleggen. De PvdA-bewindsvrouw is daar zelfs voorstander van. Dat zegt ze vandaag in een interview met het Parool.
Het taboe dat er heerst op registratie van misdadigers naar afkomst, omdat het stigmatiserend zou werken, moet maar eens overboord zo vindt Ter Horst. ''Het registreren wordt altijd in een negatief daglicht gezet en dat is helemaal niet nodig.'' De minister ziet de registratie juist als een 'neutrale doelgroepanalyse', die ook ten goede kan komen aan de minderheidsgroepen. Het kan de oplossing van hun problemen dichterbij brengen maar ook discriminatie aan het licht kan brengen.
De overheid registreert nu alleen de nationaliteit of de geboorteplaats als kenmerk van verdachten of achtergestelde groepen. In Nederland geboren allochtonen van de tweede generatie zijn daardoor ''onzichtbaar'' voor welke statistische bewerking dan ook.
Aantoonbaar doel
Ter Horst vindt wel dat de registratie een aantoonbaar doel moet dienen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderzoekt momenteel al het nut en noodzaak van registratie op etniciteit. Dat doet het SCP in opdracht van PvdA-minister Ella Vogelaar (Integratie). Het advies werd eerder uitgesteld omdat ze voor een 'complexe afweging' gesteld werden. Registratie op etniciteit ligt gevoelig omdat statistieken de suggestie zouden kunnen wekken dat een bepaalde allochtone achtergrond ook meteen de reden voor wangedrag of achterstand is.
In Frankrijk stelde premier Sarkozy twee jaar terug - toen hij nog minister was - ook al voor om op afkomst te registreren. Dat leidde toen tot ophef bij veel Fransozen die dat gelijk stelden met het gedachtegoed van het extreem-rechtse Front National van Le Pen.
Ter Horst heeft het wel gehad met dit soort gevoeligheden. ''In de jaren 70 was ik onderzoeker en we signaleerden dat Turkse en Marokkaanse kinderen veel meer gaatjes hadden. Toen hadden wij een vragenlijstje bedacht. Nou, dat mocht niet. Dat was discriminatie, want te veel op één groep gericht. Vreselijk, toch?'', zo citeert het Parool haar.
Vorige week werd er nog kritiek geuit op de Amsterdamse burgemeester Job cohen, die specifiek Marokkaanse jongens noemde als geweldplegers tegen hulpverleners. PvdA-stadsdeelbestuurder Marjo Teuling van Osdorp zei toen dat het benoemen van de afkomst geen enkele zin heeft. Het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN) liet zelfs weten niet gediend te zijn van het ''stigmatiseren'' van de Marokkaanse gemeenschap.