Meer steun voor bestrijding aids en tuberculose in ontwikkelingslanden
Nederland stelt extra geld beschikbaar voor de bestrijding van aids, tuberculose en malaria in ontwikkelingslanden. Dat heeft minister Liesje Schreinemacher (Ontwikkelingssamenwerking) woensdag in New York aangekondigd tijdens de 7e replenishment conferentie van het Global Fund, een internationaal fonds dat geld inzamelt om een einde te maken aan deze epidemieën.
Nederland draagt daar de komende 3 jaar € 180 miljoen aan bij. Dat is € 24 miljoen (15%) meer dan nu. Jaarlijks betekent dit een Nederlandse bijdrage aan de Global Fund van € 60 miljoen. Het Global Fund is hiermee de grootste ontvanger van Nederlands ontwikkelingsgeld op het terrein van mondiale gezondheid.
Het kabinet verhoogt ook de jaarlijkse bijdrage aan de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en UNAIDS. Deze VN-organisaties werken nauw samen met de Global Fund en ondersteunen ontwikkelingslanden met de uitvoering van projecten, die worden gefinancierd door Global Fund. Nederland is vanaf het begin een belangrijke donor van het Global Fund en de zevende grootste donor op het gebied van mondiale gezondheid.
De coronapandemie heeft de afgelopen jaren negatieve invloed gehad op de strijd tegen hiv/aids en tuberculose. In het coalitieakkoord hadden VVD, D66, CDA en ChristenUnie al aangekondigd dat Nederland extra aandacht zal geven aan de bestrijding van hiv/aids en tuberculose. Mede door deze bijdrage geeft de minister vorm aan het coalitieakkoord.
De verhoging van de bijdrage aan het Global Fund maakt onderdeel uit van de extra middelen die het kabinet inzet voor mondiale gezondheid. Een belangrijk onderdeel van het werk van het Global Fund is erop gericht om gezondheidssystemen te versterken in landen die financiële steun ontvangen.