Steeds meer hernieuwbare energie uit biomassa
Het energieverbruik uit biomassa zoals biogas, biobenzine, het groene deel van huishoudelijk afval of houtproducten, nam in 2020 met 10 procent toe ten opzichte van een jaar eerder en steeg naar 119 PJ (petajoule). Deze stijging is grotendeels toe te schrijven aan het toegenomen gebruik van biomassa in kolencentrales. Energie uit biomassa draagt voor 6 procent bij aan het totale energieverbruik in Nederland. Dit blijkt uit nieuwe analyses van energiecijfers van het CBS.
Biomassa is met 54 procent de grootste bron van hernieuwbare energie in ons land, gevolgd door wind (23 procent) en zon (14 procent). Er zijn veel verschillende vormen van biomassa die ieder op een eigen manier worden benut.
Vloeibare biobrandstoffen (biobenzine en biodiesel) leveren de grootste bijdrage aan het totale bruto eindverbruik van biomassa: ruim 20 procent in 2020 (24 PJ). Dit verbruik is wel gedaald met 14 procent ten opzichte van een jaar eerder. Het bij- en meestoken van biomassa in kolencentrales nam vorig jaar met bijna 150 procent toe en is goed voor bijna 17 procent van het verbruik van biomassa (20 PJ). Een andere belangrijke bijdrage wordt geleverd door de afvalverbrandingsinstallaties, goed voor bijna 17 PJ (14 procent). Het verbruik van biomassa is vanaf 2016 sterk toegenomen als gevolg van subsidieregelingen en internationale verplichtingen.
Herkomst houtige biomassa
In 2020 is 39 procent van de in totaal 3,9 miljoen ton houtige biomassa, gebruikt voor energieopwekking, afkomstig uit Nederland [1]. Dit betreft verbruik in installaties met een vermogen groter dan 1 megawatt (MW) en is exclusief gasvormige of vloeibare biobrandstoffen, of andere vaste biomassa. Ruim 25 procent van de houtige biomassa komt uit Noord-Amerika, 28 procent wordt geïmporteerd vanuit de Baltische Staten, Portugal, Spanje en Rusland. Onze buurlanden Duitsland en België zijn verantwoordelijk voor de aanvoer van 7 procent. Vrijwel alle gebruikte houtige biomassa bestaat uit rest- en afvalstromen.
Biomassa vooral omgezet in warmte
Ruim de helft van de biomassa, ongeveer 63 PJ van de in totaal 119 PJ, wordt gebruikt voor de productie van warmte. Het grootste aandeel hierin vormt de biomassa die door huishoudens wordt gestookt (bijna 26 procent), vooral in houtkachels. Ook biomassaketels bij bedrijven uitsluitend bedoeld voor warmteproductie dragen hier voor een belangrijk deel aan bij (21 procent).
Meer biomassa meegestookt voor elektriciteitsproductie
Biomassa wordt omgezet in elektriciteit, warmte en biobrandstoffen voor vervoer. De elektriciteitsproductie uit biomassa is in 2020 met 51 procent toegenomen, met name door het meestoken van biomassa in kolencentrales. Het aandeel biomassa in kolencentrales groeide van 10 procent in 2019 (goed voor bijna 7 PJ elektriciteit) naar 39 procent in 2020 (17 PJ elektriciteit). De inzet van biomassa in afvalverbrandingsinstallaties, biomassaketels bij bedrijven en biogas voor elektriciteitsproductie is ongeveer gelijk gebleven.
Daling verbruik biobrandstof voor vervoer
Het overgrote deel van het verbruik van biomassa voor vervoer bestaat uit bio(transport)brandstoffen (94 procent). Het overige deel is biogas dat opgewaardeerd is tot groen gas. Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer nam af van bijna 27 PJ in 2019 naar ruim 23 PJ in 2020, ondanks een verhoging van het verplichte percentage hernieuwbare energie voor vervoer voor leveranciers van motorbrandstoffen.