Tien jaar na de slachtpartijen in Oslo en Utöya ; 'Haat bestaat nog steeds'

Zelfs tien jaar na de aanslagen van de extreemrechtse Breivik in Oslo en op het eiland Utöya heeft Noorwegen de ongelooflijke aanslagen nog niet verwerkt. De geheime dienst waarschuwt ondertussen voor nieuwe terreur.

Vanmiddag klonken overal in Noorwegen kerkklokken. In de hoofdstad Oslo is een herdenkingsdienst in de kathedraal gehouden waar NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg sprak. Tien jaar geleden, op die donkere 22 juli 2011, was hij het regeringshoofd van Noorwegen.

Een bom ontplofte direct voor zijn kantoor, hierbij kwamen acht mensen om het leven door die terrorist, zoals Anders Breivik vaak in Noorwegen wordt genoemd. Na Oslo begaf hij zich naar het eiland Utöya waar hij nog eens 69 mensen, voornamelijk kinderen op beestachtige wijze doodschoot in het zomerkamp van de sociaal-democratische jongerenorganisatie.

Stoltenberg was een van de sleutelfiguren in die periode. De Noren zijn er nog niet klaar mee."Tien jaar geleden hebben we haat beantwoord met liefde. Maar haat bestaat nog steeds. We zien het wanneer overlevenden van Utöya worden bedreigd en mensen bang zijn om vrijuit hun mening te uiten", aldus Stoltenberg. "Steeds opnieuw worden we eraan herinnerd dat we moeten blijven strijden voor democratie."

Ali Esbati overleefde Utöya en is nu lid van een politieke partij. Volgens hem heeft ongeveer 33% van de overlevenden bedreigingen en haatberichten ontvangen. "Het is echt beangstigend dat zovelen hiermee te maken hebben gehad", zegt Esbati. "Tegelijkertijd is het een van de redenen dat ik zoveel mogelijk vertel over het feit dat deze gedachten daarbuiten voortleven en een gevaar vormen voor iedereen, ook op dagen dat ze niet tot massamoord leiden."

Utöya is nog niet voorbij. Dat is de rode draad ie door deze herdenkingsdag heenloopt, en die pas laat in de avond wordt afgesloten met een grote radio- en televisie-uitzending met een toespraak van koning Harald. Het is nog niet voorbij, zegt Jonas Gahr-Støre, voorzitter van de Noorse sociaaldemocraten: "Een van de moeilijkste dingen was om over zulke wrede ervaringen te praten. Jarenlang konden we niet praten over hoe een man radicaliseerde. Hoe het wereldbeeld is ontstaan dat hem tot dergelijke acties bewoog."Nu zijn we volwassener en kunnen deze discussie aan en en dat is ook nodig, want de dreiging blijft bestaan", aldus Gahr-Støre.

Maar de tijd dringt. Een nieuw 'Utöya' kan niet worden uitgesloten, zei Siv Sørensen van de Noorse Binnenlandse Inlichtingendienst: "Wij denken dat rechtsextremisten mogelijk opnieuw zullen proberen terroristische aanslagen uit te voeren."

Destijds hadden ze zichzelf allemaal beloofd: "Nooit meer een 22 juli". Nooit meer doden door terroristen zoals die in Oslo en Utöya, wiens namen vandaag meermaals zijn voorgelezen, zodat ze in ieders herinnering blijven voortleven.