Celstraf en vrijspraak voor bloedprikkers

De rechtbank Midden-Nederland heeft donderdag een 21-jarige vrouw uit Ede een celstraf opgelegd van 2 jaar en 6 maanden. De verdachte heeft in oktober vorig jaar oudere mensen opgelicht en bestolen, terwijl ze zich voordeed als zorgmedewerker die bloedonderzoek kwam doen. De 23-jarige medeverdachte uit Utrecht, die van minder feiten werd verdacht, is wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.

Babbeltruc
In oktober 2019 belde de verdachte bij woningen van ouderen aan in Utrecht, Ouderkerk aan de Amstel en Eindhoven. In een aantal gevallen deed ze zich voor als zorgverlener die bloed kwam prikken. Nadat verdachte de slachtoffers in hun vingers had geprikt, vertelde ze dat de bloedwaarden niet in orde waren. Ze liet de slachtoffers vervolgens met hun pinpas betalen voor het bloedprikken of voor benodigde medicijnen. Op die manier wist ze de pincodes en pinpassen van de slachtoffers te bemachtigen. Kort nadat de verdachte de woning van de slachtoffers had verlaten, bleek dat zij duizenden euro’s met de gestolen pinpassen had gepind.

Oplichting en diefstal
Uit onder meer de verklaringen van de slachtoffers, camerabeelden, bank- en telefoongegevens heeft de rechtbank afgeleid dat het de verdachte is geweest die in oktober vorig jaar op verschillende locaties heeft toegeslagen. De rechtbank heeft dan ook geoordeeld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichtingen en diefstallen.

Celstraf
Met deze specifieke babbeltruc is een nieuw dieptepunt bereikt, zo stelt de rechtbank. De verdachte heeft niet alleen misbruik gemaakt van het vertrouwen van kwetsbare ouderen, maar heeft ook hun lichamelijke integriteit geschonden door in een aantal gevallen daadwerkelijk in de vinger te prikken. De rechtbank heeft de verdachte daarom veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden. Dit is een lagere straf dan de vijf jaar die door de officier van justitie was geëist, omdat de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van een aantal andere oplichtingen en diefstallen die zij volgens de officier had gepleegd. Hiervoor bestond volgens de rechtbank onvoldoende bewijs. De verdachte moet het geld dat ze met de door haar gepleegde misdrijven verdiende terugbetalen aan de Staat.