Aantal armen in Nederland gedaald naar minder dan 939.000
In 2017 is het aantal arme personen in Nederland volgens de SCP-armoedegrens (het niet-veel-maar-toereikendcriterium) gelijk aan iets minder dan 939.000. Dit is 5,7% van de bevolking. Wanneer een striktere grens wordt aangehouden (het basisbehoeftencriterium) zijn er in 2017 ongeveer 618.000 armen. Dit is 3,8% van de bevolking. In 2016 lagen beide aantallen hoger. Het ging toen om 982.000 mensen volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium (en 660.000 mensen volgens het basisbehoeftencriterium). Dat blijkt uit de publicatie 'Armoede in kaart' van het Sociaal Cultureel Planbureua.
De dalende trend is al sinds 2013 gaande. In dat jaar waren er meer dan 1,2 miljoen armen volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium (bijna 790.000 volgens het basisbehoeftencriterium). Na 2015 is de daling wel zwakker geworden.
Wanneer er rekening gehouden wordt met schulden, stijgt het armoedepercentage. Volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium leeft dan 6,7% van de Nederlandse bevolking in 2017 in armoede (4,6% volgens het basisbehoeftencriterium).
Kinderen en 90-plussers hebben verhoogd risico op armoede
Zowel de jongste als de alleroudste mensen in de bevolking hebben een verhoogd risico op armoede. Van alle kinderen tot en met 12 jaar in Nederland is ongeveer 9% arm volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium. In totaal zijn er in 2017 ruim 270.000 minderjarigen (0 tot 18 jaar) die in armoede leven. Zij vormen 8,1% van de totale bevolking tot 18 jaar.
Onder de 65-plussers in Nederland komt armoede weinig voor. Gemiddeld 3% van deze bevolkingsgroep is arm. Wel maakt de leeftijd uit: het percentage armen loopt op in de oudere leeftijdscategorieën. Van de ouderen vanaf 90 jaar is bijna 11% arm. Dit komt door de (niet-vergoede) zorgkosten binnen deze groep. Nadat die kosten van het inkomen zijn afgetrokken, blijft het resterende bedrag relatief vaak onder de SCP-armoedegrens.
Een derde van de arme volwassenen werkt
Van alle arme volwassenen (666.000 mensen), heeft een derde werk als belangrijkste inkomensbron. Het aantal werkende armen bedraagt in 2017 bijna 220.000. Iets meer dan de helft hiervan (125.000 personen) werkt in loondienst, de rest is zelfstandig ondernemer (95.000 personen).
Naast de werkenden zijn er nog twee grote groepen onder de arme volwassenen te vinden: de bijstandsgerechtigden (ruim 150.000 personen) en de pensioenontvangers (ruim 105.000 personen). Bij deze laatste groep gaat het meestal om mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt (bijna 89.000 personen), maar ook wel om mensen die met vervroegd pensioen zijn gegaan of die een nabestaandenpensioen ontvangen (samen bijna 17.000 personen).
Bijna de helft van de arme volwassenen heeft een migratieachtergrond
In 2017 waren er 326.000 arme volwassenen met een migratieachtergrond. Dit is 49% van de totale groep arme volwassenen. Niet-westerse migranten zijn vaker arm dan westerse migranten. Ook zijn migranten van de eerste generatie (zelf in het buitenland geboren) vaker arm dan migranten van de tweede generatie (ouders in het buitenland geboren).
Migranten uit vluchtelingenlanden lopen het grootste risico op armoede. Dit geldt vooral voor Syriërs: 54% van deze groep is arm. Zij vormen ook de enige groep waar de kans op armoede de laatste jaren is gestegen. Dit komt vooral door degenen die na 2014 in Nederland zijn gekomen: de weinigen die betaald werk hebben, werken in tijdelijke banen op een laag beroepsniveau.
Ook de migranten uit andere vluchtelingenlanden zijn vaak arm, maar bij deze groepen is het armoedepercentage wel verminderd sinds 2013. Het aandeel armen onder migranten uit Eritrea is bijvoorbeeld gedaald van 52% naar 33%, onder migranten uit Afghanistan is het armoedepercentage gedaald van 35% naar 21%.
Arme huishoudens komen op jaarbasis bijna € 3.000 tekort
In 2017 kwam een arm huishouden bijna € 3.000 tekort. Dit is een mediaan bedrag: bij de helft van de huishoudens is het tekort groter, bij de andere helft kleiner. Sinds enkele jaren is het mediane tekort gaan stijgen: in de periode 2011-2014 ging het om ongeveer € 2.200 per jaar, in 2015 om ongeveer € 2.700 en vanaf 2016 om ongeveer € 3.000. Vermoedelijk heeft de aantrekkende economie ertoe geleid dat de huishoudens met een betrekkelijk klein tekort uit armoede zijn geraakt, terwijl dat de huishoudens met een groot tekort niet is gelukt.
Om het inkomenstekort van alle arme huishoudens aan te vullen zou in 2017 in totaal bijna € 2,2 miljard nodig zijn. Dit is minder dan het bedrag dat in 2013 nodig zou zijn geweest (€ 2,6 miljard), wat komt door de daling van het aantal armen in Nederland.
Armste gemeente en postcodegebied
Rotterdam is de gemeente met het hoogste percentage armen (10,9%), direct gevolgd door Amsterdam (10,5%) en Den Haag (10,3%). Wel is in alle drie deze gemeenten de armoede sinds 2013 met 4 à 5 procentpunten afgenomen. Amsterdam is de gemeente met de meeste armen, bijna 83.000. Rotterdam en Den Haag volgen op enige afstand met respectievelijk ruim 65.000 en 51.000 armen.
Het postcodegebied met het hoogste percentage armen ligt in Arnhem. Van de bewoners van dit postcodegebied is 22,5% arm. Arme postcodegebieden bevinden zich verder vooral in Rotterdam (9 arme postcodegebieden) en Den Haag (7 arme postcodegebieden).