Minder deeltijders die meer uren zouden willen werken
Sinds 2014 neemt het aantal personen dat in deeltijd werkt en meer uren zou willen werken af. Waren er in 2014 nog 583.000 deeltijdwerkers die meer uren willen werken, in 2018 was dit teruggelopen tot 382.000. Dit meldt het CBS vandaag in de publicatie De arbeidsmarkt in cijfers 2018, die een totaalbeeld van de Nederlandse arbeidsmarkt geeft.
In 2018 waren er bijna 8,8 miljoen personen werkzaam. Ruim 4 procent daarvan werkte deeltijds in hun grootste werkkring, wilde meer uren werken en was daarvoor beschikbaar. Deze zogenoemde onderbenutte deeltijdwerkers werken gemiddeld 18 uur per week en willen 12 uur meer werken. Ruim vier op de tien hadden een flexibele arbeidsrelatie en iets minder dan vier op de tien een vaste. Minder dan een op de vijf werkte als zelfstandige en wilde meer uren werken.
Naast de onderbenutte deeltijdwerkers zijn er ook mensen zonder werk die beschikbaar zijn voor werk en/of zoeken naar werk. Samen bestond dit onbenut arbeidspotentieel in 2018 uit iets meer dan 1,1 miljoen mensen. In 2014, op het hoogtepunt van de crisis, waren dit er nog ruim 1,7 miljoen.
Veel onderbenutte deeltijders in dienstverlenende beroepen
De meeste onderbenutte deeltijders werken in dienstverlenende, bedrijfseconomische en administratieve beroepen en zorg- en welzijn beroepen. Binnen die beroepen willen respectievelijk 70.000, 63.000 en 60.000 deeltijders meer uren werken. Dat zijn ook de beroepsklassen met het hoogste aantal deeltijders (respectievelijk 602.000, 773.000 en 876.000). Binnen de commerciële beroepen willen 54.000 deeltijders meer uren werken. De helft van hen is verkoopmedewerker in de detailhandel.
Ook ten opzichte van het totaal aantal werkenden waren in dienstverlenende beroepen de meeste onderbenutte deeltijders (8,7 procent). Met 8,2 en 5,9 procent komen creatieve en taalkundige beroepen en pedagogische beroepen op de tweede en derde plaats als het gaat om het percentage onderbenutte deeltijders. Bij alle beroepsklassen daalt het percentage deeltijders dat meer uren wil werken in de periode 2014-2018.
De afname bij dienstverlenende beroepen was vooral groot bij schoonmakers (van 20,0 naar 11,9 procent) en keukenhulpen (van 16,2 naar 8,3 procent).Ook in de zorg was de afname relatief groot en ging het met name om verzorgenden (van 13,5 naar 6,8 procent) en sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders (van 12,6 naar 7,2 procent).
Spanning op arbeidsmarkt in 2018 verder opgelopen
De afname van het onbenut arbeidspotentieel past in het beeld van een verder toenemende spanning op de arbeidsmarkt. In het laatste kwartaal van 2018 werd zelfs de spanning uit het economische hoogtij in 2008 overtroffen. Steeds meer bedrijven kregen afgelopen jaar te maken met (dreigend) personeelstekort en het aantal banen groeide naar een nieuwe record.
Al deze ontwikkelingen worden beschreven in de publicatie De Arbeidsmarkt in cijfers. Ook is er aandacht voor ontwikkelingen over langere periodes, bijvoorbeeld van lonen en werkgelegenheid.