Tour: Etappe 5 - Tijd voor het echte werk

Na twee slaapverwekkende etappes gaan we dan eindelijk beginnen met het echte werk. Etappe 4 was ook weer niet om aan te gluren, hoewel er wel iets harder werd gereden dan tijdens de derde rit. Het was meteen weer duidelijk dat er een nieuwe massasprint zou komen. Een enigszins lastige sprint, door het oplopende stuk in de slotkilometer. Het bleek te machtig voor enkele renners, zoals Kristoff, Cavendish en Greipel.

Kittel daarentegen kon er prima mee omgaan en zo wint hij eindelijk weer eens een rit in de Tour. Coquard was er nog verrassend dichtbij, maar een Franse overwinning in de sprint is al jaren niet meer voorgekomen. Op deze manier zal het ook nog wel wat langer gaan duren. Sagan gaat door met waar hij goed in is, ereplaatsen verzamelen. In de slotfase hadden de renners vooral moeite met een rotonde, maar wonderwel ging er niemand onderuit. Verrassend weinig valpartijen nog, deze Tour. Normaal gesproken lagen er nu minstens tien renners in het ziekenhuis, maar voorlopig zit iedereen nog op de fiets.

Het sprinttreintje van Lotto Jumbo ontspoorde weer eens, gelukkig zijn er altijd nog wat zekerheden in het leven. Sagan fietst nog steeds rond in het geel en krijgt nu de eerste echte uitdaging. We gaan de bergen in, naar het Centraal Massief. In het slot van de rit krijgen de renners drie lastige klimmetjes te verwerken. De eerste echte test voor de mensen met klassementsambities. Er zijn al wat jongens die tijd verloren tijdens de tweede rit, maar op zo'n kort en explosief klimmetje kan dat nog gebeuren. Als je hier tijd verliest weet je dat je echt een probleem hebt. De vijfde rit kan zomaar een leuke gaan worden, het profiel is in ieder geval veelbelovend. Laat de Tour nu maar echt losbranden.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

We gaan van start in de aankomstplaats van de vorige rit. Limoges is nog steeds waar we zijn. De hoofdstad van de Haute-Vienne was in de middeleeuwen ook bekend vanwege het emaille, een glazuurlaag, dat ze op koper deden. Ja, dan ben je wel echt een grote stad hoor. Knooppuntje in Frankrijk, maar dat koper glazuren deed 't 'm. Enfin, er is een museum over dat email. Musée Municipal de l'Evêché. Het museum bezit ruim 300 stukken, van de 12de eeuw tot heden. Voorts zijn er belangrijke Egyptische oudheden en Gallo-Romeinse vondsten, een mineralogische collectie en schilderijen, waaronder twee doeken van de in Limoges geboren schilder Auguste Renoir. Rechtstreeks van Wikipedia, hoppa.

De rest is tijdens de vorige rit al besproken, dus dat slaan we dan maar over. Ritten die vanuit Limoges vertrekken leveren vaak wel grote namen op als winnaars. Wat dacht u van Fausto Coppi, in 1952? Een rit met begin in Limoges en een aankomst bergop op La Puy de Dôme was een prooi voor hem. In 1970 won Eddy Merckx dus een proloog in Limoges en in 2000 werd een rit met vertrek vanuit Limoges gewonnen door Erik Dekker. Toen er in 2004 een rit vertrok in Limoges ging de overwinning naar Richard Virenque, in 2009 was die eer dan weer weggelegd voor Mark Cavendish. Op basis van de route van vandaag gaan we vandaag vooral op zoek naar een nieuwe Richard Virenque.

We gaan tijdens deze rit weer een stuk verder richting het zuiden van Frankrijk fietsen, maar in een wat minder rechte lijn dan tijdens de vorige ritten. Er zal ook een heel stuk naar het oosten worden gefietst. Al vroeg in de rit krijgen de renners met een eerste klimmetje te maken. Net buiten het dorp Saint-Léonard-de-Noblat ligt er een heuveltje van de vierde categorie. Iets minder dan twee kilometer lang en 5% gemiddeld. Makkelijkste klimmetje van de dag, er komt nog zwaarder werk.

Het is vooral in het parcours opgenomen omdat we in de geboortestreek van Raymond Poulidor zitten. Poupou is iets verderop in Masbaraud-Mérignat geboren, maar woont tegenwoordig in het kleine Saint-Léonard-de-Noblat. Hij is een Miaulétou, zoals de inwoners van dit dorpje om een of andere reden worden genoemd De grootvader van Mathieu van der Poel, die zoveel grote wedstrijden won, krijgt dus een eresaluut van de Tour. In Frankrijk eren ze hun helden altijd, dus het is zeker niet de eerste keer dat we dit dorp aandoen. In 2004 startte er een rit. Poulidor stond toen uiteraard in het middelpunt van de belangstelling. Ook tijdens de ceremonie na de vierde rit zagen we hem al op het podium.

Vinden we vandaag een nieuwe Richard Virenque? (Foto: Getty)

Lange tijd zal het rustig omhooglopen. In een kilometer of 60 overwinnen we uiteindelijk 400 hoogtemeters. Veel stelt dat niet voor, het grootste gedeelte van de tijd is het zo vals plat dat het eigenlijk gewoon vlak is. De renners fietsen over fatsoenlijke wegen door een bosrijk gebied. Eigenlijk fietsen de renners continu over brede wegen, die nog niet eens bovengemiddeld bochtig zijn. Alle hellingen gaan ook zo geleidelijk omhoog dat een getrainde prof het niet in de gaten zal hebben. De eerste 100 kilometer van deze rit kunnen we verder wel schriftelijk afdoen.

De renners komen door weinigzeggende dorpen als Eymoutiers, Bugeat en Meymac, waar echt niets te beleven is. Onderweg is er ook niets te beleven. Vooral heel veel bos, dat is het wel zo'n beetje. Voorbij Bugeat, na een kilometer of 80, zit het omhooglopende gedeelte er voorlopig even op. Het gaat in licht dalende lijn verder. In Meymac, na 95 kilometer, zit nog een klein klimmetje. Daarna is het vlak, tot Neuvic. Neuvic bereiken we dankzij een wat minder breed weggetje, dwars door een of ander uit de kluiten gewassen dennenbos. Of een bos met andere bomen, ik heb daar geen verstand van. Het doet me in ieder geval meer aan Duitsland denken dan aan Frankrijk. Ook in Neuvic is er niet veel te doen, maar ze hebben wel een meer met een stuk of 20 campings.

Ondertussen fietsen we door het departement Corrèze en we gaan nu alles wat beklommen is weer tenietdoen. Na Neuvic is het nog een kilometer of 100 tot de finish, het is wel tijd voor het serieuze werk. We gaan afdalen richting de rivier Dordogne en dit gaan we doen over een weg die in ieder geval in 2011 nog in een slechte staat verkeerde. Met slecht bedoel ik ook echt slecht. Smal, gaten in de weg, troep op de weg, geen feest. De Tour komt langs, dus het zal ongetwijfeld nu opgeknapt zijn. Zo niet, dan kunnen we lachen.

Een aantal lastige bochten ook, hoewel het dan weer niet heel steil naar beneden gaat. Na een tijdje bereiken de renners de Dordogne, maar dan zijn ze er nog niet. Het daalt nog verder af langs de rivier, tot ze echt de oevers bereiken. Op het moment dat ze beneden zijn fietsen ze over de Pont de Saint-Projet, verlaten ze Corrèze en fietsen ze het departement Cantal binnen. Opvallend bruggetje wel, zo in het midden van het niets. Bij het oprijden en het verlaten van de brug ook steeds een tunneltje.

De heren rijden over een uitstekend bruggetje vandaag (Foto: Flickr)
De heren rijden over een uitstekend bruggetje vandaag (Foto: Flickr)

Bij het oversteken van de Dordogne zitten we een metertje of 300 boven zeeniveau. Over exact 40 kilometer zitten we op de top van de Col de Neronne op 1240 meter boven zeeniveau. Er gaat dus behoorlijk wat geklommen moeten worden in de komende kilometers. Vrijwel direct na het passeren van de brug begint de weg al omhoog te lopen. Het duurt desondanks nog wel een paar kilometer voor de eerste serieuze klim van de dag echt gaat beginnen. De Côte du Puy Saint-Mary is een beklimming van de derde categorie, 6,8 kilometer lang en 4% gemiddeld. Nog niet echt een schokkende klim, maar de eerste renners zullen hier ongetwijfeld al gaan lossen.

Na 142 kilometer koers komen de renners boven, maar eigenlijk zijn ze er dan nog lang niet. Twee kilometer na de top van deze klim ligt de tussensprint, in het dorpje Mauriac. Richting deze tussensprint loopt het ook omhoog, dit lijken me weer een aantal gratis punten voor Sagan. Van Mauriac is het twintig kilometer fietsen naar Salers, waar de volgende klim van de dag gaat beginnen. Tijdens deze 20 kilometer overwinnen we 200 hoogtemeters, het gaat dus continu een piepklein beetje omhoog. Afdalingen zitten er nog niet tussen. In Salers, na 164 kilometer, begint de mooie beklimming van de Col de Neronne. Een beklimming van de derde categorie, zeven kilometer lang en drie procent gemiddeld. Zwaar is de klim niet, maar het uitzicht is eigenlijk continu mooi. Na 173 kilometer, op iets meer dan 40 kilometer van de streep, komen de renners boven.

Zonder een echte afdaling gaan we door naar de volgende klim. Er zijn een paar stroken in dalende lijn, maar op die strookjes na gaat het stug verder omhoog. De klim die nu gaat volgen is de zwaarste van de dag en een bekende klim in de Tour. Le Col de Pas du Peyrol. 5,4 kilometer lang en 8,1% gemiddeld, dat is best zwaar. Het is een klim over een redelijk brede weg, door een donker bos. In 2004, toen de rit ook vertrok vanuit Limoges, lag deze klim ook op de route. De latere winnaar van de rit, Richard Virenque, kwam als eerste boven. Een aantal jaren later, in 2008, kwam een van de geweldige Saunier Duval Spanjaarden als eerste boven. De jongen die in vergelijking met zijn ploeggenoten nog best goed weg is gekomen, David de la Fuente.

De la Fuente maakt zich klaar om 'm er even uit te hangen (PROSHOTS/Dppi)
De la Fuente maakt zich klaar om 'm er even uit te hangen (PROSHOTS/Dppi)

De laatste keer dat we deze col aandeden was in 2011 en dat hebben de renners toen geweten. Het was de dag dat Sandy Casar, Thomas Voeckler, Juan Antonio Flecha, Luis Leon Sanchez en Johnny Hoogerland samen in de aanval gingen. Op de Pas du Peyrol kwam Voeckler als eerste boven, voor Hoogerland. In het peloton gebeurde niet zo gek veel, behalve in de afdaling. Tijdens deze technische, bochtige en ook smalle afdaling werd een bocht verkeerd ingeschat door een aantal renners. Het resultaat was best heftig. Vinokourov, Van den Broeck, Zabriskie, Frederik Willems en nog een aantal renners kwamen zwaar ten val. Vinokourov vloog over de vangrail en boog zich om een boom. Hij werd door een ploeggenoot en iemand van het team uit het afgrondje getild, maar later bleek dat hij zijn bovenbeen had gebroken. Jurgen van den Broeck brak ook een heleboel. Die jongen is er nu ook weer bij, dus hij zal wel zin hebben in deze rit. Zware klim en een lastige afdaling, vooral als het een beetje nat is.

Na 185 kilometer komen de renners boven op Pas de Peyrol, de klim die het venijn in de staart heeft. De laatste drie kilometer van de klim komt het eigenlijk niet onder de 11%, het is een enorm steil ding. De afdaling begint nog wel redelijk makkelijk en overzichtelijk, maar dat overzicht raak je na een aantal kilometer kwijt, als de renners moeten afdalen door een bos. In totaal is de afdaling ongeveer 10 kilometer lang en in die tien kilometer dalen we zo'n beetje 700 meter af. Het gaat dus af en toe best flink naar beneden. Zeker in combinatie met nattigheid is dit simpelweg een listige afdaling. Met droog weer zou het nog wel moeten lukken. Na 196 kilometer komt hopelijk iedereen veilig aan, beneden in Mandailles. Imitaties van Vinokourov lijken me niet zo nodig, hoewel het wel een beeld is om niet snel te vergeten.

In 2011 ging de afdaling hier niet zo goed (Bron: YouTube)

Beneden in Mandailles kan het klimfeest alweer beginnen. We gaan verder klimmen, de Col du Perthus staat op het programma. Een beklimming van de tweede categorie, die maar 4,4 kilometer lang is. Met een stijgingspercentage van 7,9% gemiddeld is dit ook weer een enorm lastige kuitenbijter. De klim is onregelmatig, met enkele kilometers die praktisch vlak zijn, maar heeft ook een paar kilometer waar het stijgt aan een procentje of 11. Dat is vervelend steil. Boven op de top van de Col du Perthus is het nog 15 kilometer tot de streep. Er is hier maar een relatief smal weggetje, dus ook deze afdaling is niet zonder gevaren. De afdaling is niet heel erg gevaarlijk, maar er zijn wel een paar listige bochten. Vooral de laatste bocht, bij het bereiken van het dorpje Saint-Jacques-des-Blats, mag er zijn. Als je niet goed oplet vlieg je daar rechtdoor een muur in.

Na die bocht hebben de renners het ergste wel weer gehad. Ze komen op een grote weg terecht en direct begint het weer voorzichtig op te lopen. We gaan op weg naar de laatste klim van de dag, de Col de Font de Cère. Het loopt eerst ongeveer drie kilometer vals plat omhoog, met een maximale stijgingsgraad van drie procent. Daarna begint de klim echt, drie kilometer aan 6%. Geen lastige klim, de weg is ook nog eens enorm breed. Daardoor lijkt het al helemaal bijna vlak. Alleen het laatste stuk richting de top gaat over een wat minder brede weg. Bijna boven slaan de renners linksaf en laten ze de grote weg achter zich. Ze rijden dan door wat nederzettingen met wat vakantiehuisjes. Op slechts 2,5 kilometer van de streep komen de renners boven op deze beklimming van de derde categorie.

Deze twee klimmetjes kwamen trouwens ook voor in de eerdergenoemde rit uit 2011. Waar Hoogerland op de Pas de Peyrol nog werd verslagen, was hij nu twee keer Voeckler te snel af. Hierdoor kon de bergtrui hem niet meer ontgaan. Hoogerland was natuurlijk helemaal in zijn nopjes, maar dat veranderde een aantal kilometer later. Deze rit was namelijk de rit van een OTO, nee! In ieder geval, weer twee beklimmingen gehad, nu nog even de laatste kilometers richting Le Lioran afraffelen.

Hoogerland wordt onderuit gemaaid door EEN OTO! Dat laatste is inmiddels een gevleugelde Herbert Dijkstra-uitspraak op het FOK!forum (Bron: YouTube)

Op de site van de Tour wordt aangekondigd dat deze laatste kilometers echt iets zijn voor de goede dalers van het peloton. Dat ligt er maar net aan hoe je het bekijkt. De afdalingen van de Pas de Peyrus en de Col du Perthus zijn dat zeker. Smalle wegen, bochtig, in het bos, steil, alles wat een goede daler wil. Het afdalinkje van de Col de Font de Cère zou heel lastig kunnen zijn, maar we rijden door z'n afgelegen gebied dat ze bij Google niet eens de moeite hebben genomen om hun karretje over deze straten te laten rijden. Ik heb dus geen idee hoe de afdaling er precies uit zal zien. Het is een korte afdaling in ieder geval, maar twee kilometer lang. In de afdaling zitten vier flinke haarspeldbochten en nog een aantal bochtjes. De weg is niet enorm breed en een deel van de afdaling gaat door een bos. Het zou nog best lastig kunnen zijn, maar het is dusdanig kort dat er ook weer niet heel veel hoeft te gebeuren.

Met iets minder dan een kilometer te gaan is het dalen gedaan en komen de renners uit in Le Lioran. Ze komen hier weer op een grote en brede weg terecht. De weg begint hier weer omhoog te lopen. Iets meer dan een halve kilometer aan 6%, speciaal voor de renners die na deze rit nog een punch in de benen hebben. Hoewel het ook weer niet zwaar genoeg is om als aanvaller nog terug te vallen, dus aanvallen zou zeker kunnen lonen tijdens deze rit. Is het niet ergens bergop, dan wel ergens in een afdaling. De streep is getrokken in de buurt van enkele niet zo mooie appartementen in Le Lioran.

Le Lioran is een skistation in het Centraal Massief, aan de voet van de Plomb du Cantal. Dat is de hoogste berg van de Monts du Cantal. Het skigebied hier noemen we Super Lioran, zo geweldig is het. 60 kilometer aan skipistes, met liefst 18 skiliften en alles. Om te skiën hoef je helemaal niet naar de Alpen of de Pyreneeën, dat kan ook prima in het centrum van Frankrijk. Le Lioran is wel eens gepasseerd in de Tour, in vergelijkbare ritten, maar er is niet vaak een rit aangekomen. Eén keer eerder slechts, in 1975. Het zou de langste rit van die Tour worden, want de rit tussen Albi en Le Lioran was 260 kilometer lang. De Belgische veelwinnaar Michel Pollentier ging na een rit van meer dan negen uur met de winst aan de haal.

Le Lioran, aankomstplaats van vandaag. Er ligt nu overigens geen sneeuw (Foto: WikiCommons)
Le Lioran, aankomstplaats van vandaag. Er ligt nu overigens geen sneeuw (Foto: WikiCommons)

Deze rit is een stuk minder lang, maar mag er met 216 kilometer alsnog zijn. Het zal weer een uitputtingslag worden. Een van de belangrijkste skistations, dat naast de 60 kilometer aan pistes, 300 kilometer wandelroutes en twee mountainbikeroutes heeft krijgt er mogelijk weer een grote naam bij op de erelijst. We zitten nog in de eerste week en dit is de eerste lastige rit, dus dat de favorieten zich in gaan spannen valt niet uit te sluiten.

Het zal weer een mooie dag gaan worden. Zowel in Limoges als in Le Lioran een graadje of 23 à 24. De afdalingen van deze rit zijn vrij link, maar in tegenstelling tot 2011 zal het nu wel droog blijven. Dat scheelt voor de veiligheid al de helft. Ook bijna geen wind, dus aan het weer zal het niet liggen. Om 11:25 zal men vertrekken vanuit Limoges, om 10 minuten later definitief op gang te schieten. De finish wordt verwacht tussen 16:50 en 17:35. Daar valt dus eigenlijk geen zinnig woord over te zeggen. Over het begin van de uitzending valt dan wel weer een zinnig woord te zeggen. Net als de voorgaande dagen zijn zowel de NOS als Sporza er om 14:10 weer bij. Het eerste deel van de rit stelt niet veel voor, dus echt iets missen doen we ook niet. Het venijn zit echt in de laatste 100 kilometer en die kilometers gaan we meekrijgen.

Voorspelling

Ik heb geen idee wat ik van deze rit moet verwachten. Het kan echt alle kanten op. De belangrijkste vraag is wie er in het peloton gaat rijden. Tinkoff zal dat vermoedelijk niet doen. Sagan heeft misschien wel een kans om deze rit te winnen, maar door tempo te rijden zetten ze wel hun eigen kopman Contador onder druk. Voor Contador zullen ze hopen dat het een rustige rit wordt. Andere ploegen zoals Sky, Movistar en Astana zouden dan wel weer kunnen gaan rijden, puur om te kijken hoe het met Contador is. Als hij nog steeds verzwakt is hebben ze een uitstekende gelegenheid om hem uit te schakelen voor het klassement.

Je zit natuurlijk ook met de strijd om de gele trui. Wie wil er nu al de gele trui? Voor Sky zal dat niet zo nodig hoeven, die kunnen makkelijk wachten tot het weekend. Misschien dat Etixx wel wil rijden om Alaphilippe richting de trui te krijgen. De laatste jaren gaat de eerste echte bergrit vaak ook naar de klassementsrenners, maar dit is ook weer niet een echte bergrit. Het zijn een aantal korte, steile klimmetjes. Normaal gesproken lastig te controleren, zeker ook door die listige afdalingen. Daarom zou het ook zomaar voor een groepje vluchters kunnen zijn. Ik verwacht dat Etixx, Movistar en Astana wel gaan rijden. De rest zal dat niet doen.

Wordt het net als in de Waalse Pijl een strijd tussen Alaphilippe en Valverde? (PROSHOTS/George Deswijzen)
Wordt het net als in de Waalse Pijl een strijd tussen Alaphilippe en Valverde? (PROSHOTS/George Deswijzen)

Dan ligt het er nogal aan hoeveel vluchters er zijn. Een groepje van vijf of zes kan mooi ronddraaien en die kunnen het dan ook halen. Met een grotere of kleinere groep wordt het weer een ander verhaal. Ik twijfel heel erg wat het gaat worden en meestal maak ik dan net de verkeerde keuze. Ik neig toch naar een strijd tussen de favorieten, vooral omdat Alaphilippe en Valverde een kans op de rit en gele trui niet zullen willen laten lopen. Nu ik neig naar een strijd tussen de favorieten gaat deze etappe absoluut voor een groepje vluchters zijn, zet daar maar je geld op in. Navarro, Plaza, Cummings, Voeckler en dat soort erkende aanvallers zullen ongetwijfeld van de partij zijn. Misschien zelfs wel onze eigen Breakaway Bertje. Als het een strijd tussen de favorieten wordt ga ik voor de volgende namen.

1. Alaphilippe. Vriend Lollerphilippe heeft overal lak aan en doet waar hij zin in heeft. Een paar van die steile klimmetjes doen hem helemaal niets, daar lacht hij om. Afdalen kan hij ook heel behoorlijk, dus van deze jongen komen we zeker niet af. Vervolgens is hij in de sprint bergop een van de beste, zo zagen we ook tijdens de tweede rit. Daar was alleen Sagan nog wel bij. Die gaat er nu niet bij zijn, vermoed ik.

2. Valverde. Prima ritje voor Piti. Dit soort dingen zijn wel op zijn lijf geschreven. Werd al derde in een rit die eigenlijk te makkelijk voor hem is, dan moet hij in deze lastigere rit nog wat verder van voren zitten. Heeft ook een unieke kans op geel en die kans zal hij niet willen laten lopen. Als hij nu niet wint weet hij dat hij echt zal moeten gaan werken voor Nairo. Hij zei wel dat hij dat wilde gaan doen, maar uiteindelijk is Bala natuurlijk ook gewoon een professionele leugenaar. Die wil helemaal niet werken en dat werken kan hij voorkomen door nu even het truitje te pakken. Arme Nairo.

3. Gallopin. Die kan dit nog wel aan denk ik. Is sowieso vaak in het begin van de Tour wel sterk. Na deze rit zal hij wel weer een tijd uit beeld verdwijnen. Voor de viezeriken onder ons is het hopen dat hij het goed gaat doen, dan is de kans weer wat groter dat zijn vrouw in beeld komt.

4. Dan Martin. Om de Etixx-dominantie te voltooien zal Martin ook nog wel mee gaan sprinten. Hoewel hij in een normale wereld zijn reet eraf zou moeten rijden voor Alaphilippe gaat dat natuurlijk niet gebeuren. Die houdt zich lekker rustig en sprint dan ook mee. Simon Gerrans-tactics. Briljant.

5. Froome. Duwt zijn winkelwagentje netjes naar de vijfde plaats. Gaat over een paar dagen weer iedereen vernederen, zin an.