NVWA vindt in tien jaar één wijn met te veel gif
Bij controles op landbouwgifresten in wijn is het de afgelopen tien jaar één keer voorgekomen dat een wijn een te hoog gehalte gifresidu had. Het gaat om een Nederlandse wijn die ergens in de afgelopen vijf jaar werd gecontroleerd, meldt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit woensdag.
Tussen 2004 en 2013 nam de NVWA bijna zevenhonderd monsters van wijnen en wijndruiven. In 59 procent van de gevallen werden wel gifresten gevonden, maar de concentratie was op één uitzondering na altijd onder de grens die binnen de Europese Unie geldt.
In Europese wijnen vond de NVWA in 61 procent van de gevallen gifresidu. Wijnen van buiten de EU bevatten in 51 procent van de gevallen nog gifresten.
Tafeldruiven, die niet voor wijn worden gebruikt maar worden gegeten, scoren een stuk slechter. In die druiven werd in 91 procent van de gevallen gifresidu gevonden. Het is voor wijnproducenten gemakkelijker om onder de limiet voor gifresten te blijven dan voor telers van tafeldruiven.
Als er op een enkele tros wijndruiven te veel gif is beland, wordt dit vaak vanzelf al opgelost doordat de druiven met tal van andere druiven worden gemengd. Bij het gisten en de soms lange opslag van de wijn worden veel bestrijdingsmiddelen ook nog afgebroken.