FOK!toen: Beton op Atari-videogames
Tegenwoordig gaat het commercieel gezien erg goed met de videogame-industrie. Grand Theft Auto V leverde in enkele dagen tijd ruim één miljard dollar op en het aantal voorbestellingen voor de PlayStation 4 is zo hoog dat geen enkele winkel ze nog aanneemt. In 1983 was dat heel anders.
Lange tijd gaat het erg goed met de videogame-industrie en er verschijnen talloze consoles en games waardoor de omzet naar 3,2 miljard dollar stijgt in 1983. Twee jaar later is de omzet nog slechts 100 miljoen dollar en daarmee is de gehele industrie in elkaar gestort.
Er is niet één specifieke reden die ertoe heeft geleid dat de videogame-industrie zo hard op z'n bek ging, maar een aantal oorzaken zijn wel degelijk bekend. Allereerst waren videogames zo populair dat iedereen instapte wat leidde tot veel te veel verschillende consoles. Er was Atari met hun 2600 en 5200, de ColecoVision, Magnavox Odyssey2, Intellivision, Vectrex en zo gaat de lijst nog wel even verder en werd de volgende generatie ook alweer aangekondigd. Daarnaast werden 'echte' computers als de Apple II en Commodore 64 ook steeds meer gebruikt.
De Atari 2600
Daarnaast was intern gesteggel tussen uitgevers en developers een steeds groter probleem. Verschillende uitgevers vonden het onnodig om de juiste credits te tonen in de games wat tot onvrede bij de developers leidde. Activision is bijvoorbeeld ontstaan uit Atari nadat er daar onenigheid ontstond over credits naar de developers. Een wildgroei aan developers zorgde er tevens voor dat de hardwarefabrikanten geen controle meer hadden over welke games voor hun platform verschenen. Er was geen kwaliteitscontrole zoals bijvoorbeeld Nintendo later introduceerde met hun Official Seal of Quality.
Tot slot wilden de fabrikanten zoveel mogelijk games uitbrengen wat de kwaliteit niet ten goede kwam. Hier komt de game E.T. The Extra Terrestrial, gebaseerd op de gelijknamige blockbuster film uit 1982, om de hoek kijken. Om mee te liften op het succes van de film wilde Atari zo snel mogelijk een game in de winkels leggen. Uiteindelijk werd de game in een week of vijf gemaakt en speel je als E.T. die verschillende onderdelen voor een telefoon bij elkaar moet verzamelen om zo naar huis te bellen.
Screenshot uit de videogame E.T.
Nu zegt de ontwikkeltijd niet altijd iets over de kwaliteit van een game, kijk maar naar Duke Nukem Forever, maar vijf weken is wel érg kort. De game flopte zo hard dat Atari met miljoenen onverkochte cartridges bleef zitten. Atari koos er vervolgens voor om alles te vernietigen en begraven. Men begon hiermee in september 1983, in Alamogordo, New Mexico. Volgens de lokale krant reden zo'n tien tot twintig vrachtwagens vol naar de dumpsite om daar de vernietigde games uit het El Paso-pakhuis te lossen.
Officieel heeft Atari nooit bevestigd dat het om een dump van E.T.-games gaat, en was de dumpsite voor 'overblijfselen van de transitie van de Atari 2600 naar de Atari 5200' en 'kapotte en niet bruikbare hardware'. Op 29 september ging er uiteindelijk een laag beton over de begraafplaats om er zeker van te zijn dat de games en hardware niet weer opgegraven konden worden.
Atari-games en consoles worden begraven in Alamogordo (Bron: El Paso Times)
Hierna zou Atari nooit meer hetzelfde zijn. De naam wordt nog steeds gebruikt, maar dat is eigenlijk het enige ook. De merknaam is talloze keren van eigenaar gewisseld en het Atari 'van toen' heeft niets meer te maken met het Atari 'van nu'. Onlangs is men zelfs begonnen met het verkopen van alle licenties die Atari nog bezit.
Op dit moment heeft het bedrijf Fuel Industries van de gemeente Alamogordo toestemming gekregen om te gaan graven op de plek waar de E.T.-games en andere Atari-artikelen volgens de verhalen begraven zouden liggen. Men is van plan om hier een documentaire van te maken om zo, dertig jaar na dato, eindelijk antwoord te hebben op alle vragen.