Verschillen in aanpak grootverdieners overheden
Gemeenten en provincies hanteren verschillende normen voor de aanpak van veelverdieners. Uit onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat er bij de dertig grootste gemeenten en de twaalf provincies minstens vijf soorten regels gebruikt worden om de topsalarissen in te dammen.
De landelijke Wet normering topinkomens treedt 1 januari in werking. Hierin is vastgelegd dat werknemers van semi-overheidsinstellingen en overheidsinstellingen niet meer mogen verdienen dan 130 procent van het salaris van een minister. Dat is inclusief onkosten en pensioenbijdrage komt dit uit op 228.000 euro per jaar.
De meeste gemeenten en provincies hebben, vooruitlopend op de wet, al hun eigen regels opgesteld. Zo hanteert de gemeente Leiden de zogenoemde Lenferink-norm, die ongeveer 110.000 euro bedraagt. De gemeente Haarlemmermeer heeft de norm van de hoogste gemeentefunctionaris, zo'n 125.000 euro, de provincie Brabant de Brabant-norm van 144.000 euro en Nijmegen overweegt de De Graaf-norm in te voeren. Eindhoven en Den Haag hanteren wel de landelijke balkenendenorm van maximaal 190.000 euro.
CDA-Tweede Kamerlid Madeleine van Toorenburg laat aan Nieuwsuur weten het ontoelaatbaar te vinden dat er verschillende normen zijn. Ze gaat er bij minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA) op aandringen dat er één lijn wordt gehanteerd.