Ontvoerde Nederlander zwaar mishandeld

De hulpverlener die in Afghanistan werd ontvoerd, is tijdens zijn gevangenschap geschopt en geslagen. Peter Oosterhuis zei donderdag op Radio 1 dat hij ook regelmatig te horen kreeg dat hij vermoord zou worden.

Oosterhuis werkte voor de christelijke hulporganisatie Streams en werd 39 dagen vastgehouden door een bende die uit was op losgeld. Hij dacht eerst dat het Taliban-strijders waren, maar het bleek om andere criminelen te gaan.

Vanaf het moment dat hij eind oktober werd ontvoerd moest hij naar eigen zeggen elke nacht lange marsen lopen, terwijl hij was vastgeketend aan zijn Afghaanse chauffeur. Hij werd mishandeld zodra hij struikelde. Hij moest op de grond slapen en had alleen een omslagdoek om zich warm te houden.

"Mijn ontvoerders vertelden me de eerste dag dat ik sowieso gedood zou worden. De vraag was alleen of dat met een mes, een kogel of een touw zou gebeuren", zei Oosterhuis. "Op een gegeven moment wilde ik zelf ook niet meer leven. Schiet mij maar door mijn hoofd, dacht ik."

Zijn geloof bood steun. Hij kon zelfs oprecht voor zijn kidnappers bidden. "Ik heb tijdens mijn gijzeling een diepere band met God gekregen." De hulpverlener weet niet hoe het crisisteam hem heeft vrijgekregen. "In de laatste week kreeg ik het idee dat ze van me af wilden. Er ontstond onenigheid over onze gevangenschap omdat de mannen bang waren voor een gewelddadige bevrijding door militairen." De Nederlandse ambassade in Kabul zou dat hebben tegengehouden. Er zou ook geen losgeld zijn betaald. De Volkskrant schreef onlangs op basis van een lid van het crisisteam dat Oosterhuis op vrije voeten is gekomen in ruil voor de vrijlating van twee Afghanen. De hulporganisatie Streams ontkende dat, maar zei wel dat er een tegenprestatie is geleverd. Waaruit die bestond, wilde de organisatie niet zeggen.