Lotgenoten (0007)

Lotgenoten,

De wekker gaat niet. Het is zeven uur. Ik hoef vandaag niet naar het werk. Toch sta ik op tijd op. Zachtjes verlaat ik het warme bed. De Vrouw slaapt nog. Laat haar maar lekker slapen. Ze werkt hard en verdient haar rust. Op mijn blote tenen sluip ik naar de deur.
Nu zit er voor de drempel van de slaapkamer een plek waar het laminaat kraakt. Gelukkig weet ik precies waar ik wel en niet kan gaan staan, wil ik me geruisloos door het huis bewegen. En dat terwijl ik hier nog niet zo lang woon. Dat komt zo.

Na bijna eenentwintig jaar was onze oude vertrouwde en heel ruime eengezinswoning te groot geworden voor twee personen. We hadden er vier slaapkamers en ik gebruikte er maar anderhalf. De Zoon was het huis uit en hij redt het prima, dus gingen we op zoek naar een andere woning. Die vonden we. We zochten iets dicht tegen het centrum van het zo majestueuze Apeldoorn aan. Dat lukte niet. Het werd een appartement midden in het centrum van het zo majestueuze Apeldoorn. Na een maandje van klussen en sjouwen verhuisden we op 3 maart dit jaar.

Langzaam trek ik de deur van de slaapkamer achter me dicht. Twee meter verderop is de badkamer. Ik doe ook die deur achter me dicht, zodat het geluid van de elektrische tandenborstel buiten de badkamer niet te horen is. Als het klaar is, spoel ik mijn mond en was ik mij grondig. Tsja, als ik tandenpoets krijg ik ook altijd aandrang om te plassen. De wc is naast de slaapkamer. Daar ga ik weer, twee meter doodstil op mijn tenen door de hal, de krakende laminaatplaten ontwijkend. Op de wc ga ik zitten. Ik ga altijd zitten. Ook bij het plassen. Sinds ik samenleef met een vrouw, ga ik altijd zittend plassen. Eén keer gezeik gehad. Met dat ik plas, voel ik druk op mijn endeldarm. Ik kak. Niets menselijks is mij vreemd. Geen luide scheten laten nu. Als ik alles aan mijn achterkant grondig heb gereinigd, sta ik op. Ga ik doortrekken? Wie weet hoort De Vrouw het in de slaapkamer hiernaast en wordt ze wakker van mijn lawaai. Natuurlijk ga ik doortrekken. De hele stinkende boel in de pot laten liggen stinken is absoluut geen optie. Langzaam druk ik de knop van het toilet in. Er komt wat water op gang. Dan druk ik zachtjes door. Er komt nog wat meer water, maar het is te weinig en met veel te weinig kracht om mijn gedane zaken weg te spoelen. Ik wacht tot het reservoir weer helemaal is gevuld. Dan druk ik nogmaals op de knop, heel krachtig dit keer. Ik houd mijn hart vast. Gelukkig, de gedane zaken nemen geen keer. En in de slaapkamer hiernaast blijft het stil. Ik verlaat het toilet, stap over de krakende laminaatplaat heen en ga naar de keuken om mijn handen te wassen. Oei, mijn eigen oude botten kraken misschien nog wel meer dan die laminaatplaat.

Wat een rust hier boven. We wonen op de tweede verdieping. Aan de voorkant van ons appartementencomplex loopt een winkelstraat. Daar is het vaak een drukte van belang. Niet met doorgaand verkeer. Alleen de stads- en een streekbus komen er doorheen. Verder slechts fietsers en voetgangers. Ja, soms een politiewagen met sirene of een malloot op een brommer met een gierende knalpijp. Maar meer niet.
Het leuke aan ons nieuwe huis is dat alles gelijkvloers en de ruimte zo compact is. We hebben echt heel veel spullen weg moeten doen voordat we hierheen kwamen, want het kon er allemaal echt niet in. Het ruimde geweldig op, vooral in mijn eigen hoofd. En als ik twee verdiepingen naar beneden en naar buiten ga, loop ik zo de reuring van het zo majestueuze Apeldoorn in. Het is net of ik voortdurend vakantie vier.

Ik doe de keukendeur achter mij dicht. Het is niet ver naar het aanrecht. Slechts één stap. We zijn echt kleiner gaan wonen. Ik haal het waterreservoir uit het koffieapparaat en doe nog een stap naar de kraan. Vanaf hier kan ik door het raam naar buiten kijken. Beneden op de parkeerplaats is het stil. Er staan wat auto’s, de bomen wiegen heen en weer in de herfstwind en ginds zie je de papier-, glas- en plasticcontainers. Ik vul het plastic reservoir met koud water en ga weer naar het koffieapparaat. Niet veel later zet ik het apparaat aan. Het brommende en zoemende geluid klinkt hard, zo in de stilte. Maar goed dat de keukendeur dicht is. Nog geen dertig tellen later is het voorbij. Ik sta nog altijd in mijn blootje in de keuken. Voordat ik mijn koffie ga opslurpen, kan ik maar beter even aankleden. Weer op mijn tenen trippel ik door de hal en hup ik over de krakende laminaatplaat heen. Naast de slaapkamer, aan de andere kant dan de wc, is de halve slaapkamer. Daar hangen en liggen onze kleren in de kast. Op een stoel hangt de broek die ik gisteren aan had. Die kan vandaag nog wel een keer. Onder uit een lade pak ik een onderbroek en uit de kast haal ik een schoon shirt. Heel zachtjes doe ik de deur van de kast weer dicht. Geruisloos trek ik mijn onderbroek aan. MAAR WAT IS DAT? Plots klinkt er een immens lawaai! Het komt van buiten! Ik doe het rolgordijn voor het raam omhoog en kijk op de parkeerplaats. Precies wat ik dacht: de glascontainer wordt geleegd. En de vrachtwagen is nog leeg, vandaar de enorme herrie van al die potten en flessen die in de lege containerwagen denderen. Ik pak een paar sokken uit een andere lade en gooi deze met een klap dicht.

Wat een avonturen weer.

-
Apeldoorn, oktober 2017


-