De wassen neus van Ingrid Thijssen

Ingrid Thijssen hoor ik weinig meer, in de media. Logisch ook, want het wordt steeds duidelijker dat die rottigheid die over de treinreiziger is uitgestort, niet zozeer is veroorzaakt door die kapotte wissels, maar doordat niet Ingrid Thijssen de baas is binnen NS-Reizigers, maar de vakbeweging. Arme Ingrid. Speelbal van de bonden en de politiek. Haar leiderschap doet me sterk denken aan de spreekwoordelijke wassen neus.

De FNV en de SP gaan op diverse plaatsen in de media in op de achtergronden van de ellende die tijdens deze winterdagen over de treinreiziger is uitgestort. Helaas spreken ze daarbij slechts de halve waarheid. Ze hebben gelijk met de visie dat reizigers en personeelsleden het volste recht hebben om te klagen over de beroerde prestaties van het spoor. Ook de stelling dat aannemers weinig in hun personeel investeren, zou best eens kunnen kloppen. Ze hebben het bij het rechte eind met de trieste constatering dat de overheid steeds minder geld voor het spoor overheeft. Ook de wrevel die is ontstaan door het stelselmatig niet nakomen van de belofte van de spoorsector, dat narigheid zoals we deze dagen beleven tot het verleden zou behoren, wordt meer dan terecht aangestipt.

Maar verder slaan de FNV en de SP de plank helaas lelijk mis.

Om te beginnen wordt de ellende op het spoor niet veroorzaakt door die zo verfoeide splitsing tussen infrabeheer (ProRail) en vervoerders (met als grootste speler de NS). Er gaan wissels stuk doordat er klompen ijs van treinen vallen. Dat heeft niets te maken met de eigendomsverhoudingen van treinen en wissels. Het is puur de techniek die faalt. Bovendien werken de NS, ProRail en spoorwegaannemers heel goed samen in een recentelijk opgezet landelijk coördinatiecentrum, het OCCR.

En zowel de FNV als de SP verzwijgt de belangrijkste oorzaak van het totaal in de soep lopen van het treinverkeer. Door de veel te ingewikkelde dienstroosters raakte vrijdag en zaterdag het rijdend personeel zoek: er stonden treinen klaar zonder machinist en er stonden machinisten klaar zonder trein. Dát probleem was doorslaggevend bij het als een kaartenhuis in elkaar storten van de treindienst. Dat kan maar op één manier worden opgelost: machinisten en conducteurs moeten tijdens een werkdag niet door het hele land uitwaaieren, maar dienst doen op één treintraject. Daardoor blijven ze vindbaar -en dus beschikbaar- bij storingen op die lijn, zonder dat de personeelsinzet in de rest van het land in het honderd loopt, op hun eigen traject vallen treinen dan niet meer uit wegens het ontbreken van machinisten die op hun beurt ergens anders vandaan hadden moeten komen.

Tijdens de discussie over wel of niet opsplitsen of aanbesteden van het treinverkeer werpen de bonden zich op als belangenbehartiger van de reiziger, maar tegelijkertijd verzetten zij zich met hand en tand tegen dat vermaledijde rondje om de kerk. Maar voor de reiziger zou dat rondje een zegen zijn. De uitval van treinen zou daardoor zeer sterk afnemen. Ook als het vriest. En de SP zou zich niet voor hun karretje moeten laten spannen. Ook niet als het vriest. Het wordt hoog tijd, dat de bonden aan het reizigersbelang niet alleen maar lippendienst bewijzen, maar ook de juiste keuze durven te maken. En als een machinist vandaag op traject A rijdt, morgen op traject B en overmorgen op traject C, dan heeft die nog altijd meer dan genoeg afwisseling. Wanneer de bonden die hoogstnoodzakelijke stap niet willen zetten, dan zal de directie van de NS dat met alle mogelijke middelen moeten afdwingen. Die wassen neus bewaart Thijssen maar voor Carnaval. De reiziger heeft nu wel genoeg onnodig leed voor de kiezen gekregen.