Moord in Aerdenhout (2)
Clark kon geen connectie leggen tussen dit bedrijf dat zijn vader aan de kant had geschoven en het feit dat ze nu hier waren om hem te bezoeken. Hij had er geen goed gevoel bij gehad in ieder geval.
“Op zijn zachts gezegd een beetje vreemd dat die twee goed geklede heren van een opgegeven relatie van uw vader hier als eerste staan”, zei Inspecteur van Wanrooij. “Ik laat ze natrekken.”
“Ja doe dat”, zei Clark vermoeid. Margreet begreep de hint en liet hem alleen. Een diep verdriet overviel hem. Clark beet zijn tranen weg, maar dat deed meer pijn. Met zijn hoofd in zijn kussen schreeuwde hij zijn pijn en verdriet weg. Hij wilde het zich niet voorstellen dat zijn Jenny nooit meer terug zou komen. Jenny zorgde ervoor dat hij een goede relatie met zijn werknemers had, wat weer uitstraalde naar zijn klanten die veelal multinationals waren.
In de wereld van onroerend goed waren relaties net zo belangrijk als de beleggingen zelf. Jenny begreep dat als geen ander. Waar Clark bot kon zijn, zoals zijn vader dat zo vaak kon zijn, had Jenny het vermogen Clark het verschil aan te geven tussen het spel in de relatie en de harde euro's. Ze was een slimme vrouw wanneer het ging om invoelend vermogen. Ze wist vaak precies wat klanten van hun bedrijf CM Investment niet zeiden, maar wel bedoelden. Ze kon ook de klanten aanwijzen die oppervlakkige dan wel diepere connecties met de onderwereld hadden, en waar Clark het dan botweg vroeg, stelde Jenny haar vaak sublieme open vragen. In de antwoorden lagen de kleine en soms grote leugens verscholen en wanneer zij een time-out aangaf naar Clark in zo’n gesprek, wist Clark precies welk spel er gaande was. Clark was een meester in 'de strategische zetten'. Hij en Jenny waren een zeer gewaardeerd koppel in de wereld van vastgoed.
Clark voelde de pijn niet. De doktoren gaven hem kleine hoeveelheden morfine, anders zou de pijn ondraaglijk worden. Hij had aan hen gevraagd om te allen tijde zich bewust te zijn van wat er om hem heen gebeurde en dat evenwicht tussen medicatie en pijn zochten zijn artsen voortdurend.
“Och lieverd!” Zijn moeder Maddy Corral-Markson begroef haar gezicht in Clarks nek. Dat probeerde ze, Clark duwde haar weg met zijn linkerarm, zijn beste. Zijn rechterarm was behoorlijk verbrand. Ze rook zijn verbrande huid.
“Mam”. zei hij geërgerd.
“Sorry, lieverd, hoe kan dit nu? Jenny dood.” Er viel een pijnlijke stilte. Clarks moeder bezat niet het vermogen leuke dan wel minder leuke gebeurtenissen op waarde te schatten. Of het nu slecht of goed was, zij reageerde altijd gemaakt. Niemand kende haar echte gevoelens over iets. En haar empathisch vermogen straalde in onvermogen.
“Mam, ik heb liever dat je weer gaat. Ik kan je nu echt niet handelen. En waar is pa?”
“Pappa had nog wat zaken af te ronden, hij hoopt je volgende week te kunnen bezoeken.”
“Dat zijn dan heel erg belangrijke zaken, ma.” Clark bedacht zich met betrekking tot de aanwezigheid van zijn moeder.
“Maar mam, ik heb wel iets voor je te doen, iets nuttigs.” Maddy liep al naar de deur, maar deze vraag van haar zoon deed haar direct stoppen en dat wist hij.
“Jenny was niet alleen mijn vrouw, maar ook mijn compagnon, mijn secretaresse. Ze was alles. Zou jij wat administratieve zaken op je willen nemen zolang je hier bent? Totdat ik voor dat werk een opvolger heb gevonden?” Clark wist dat hij alles zou horen. Zijn moeder hoorde en wist altijd van alles en iedereen, als ze er maar in de buurt stond, als ze maar in betreffende situatie betrokken werd. Ze was wat dit betreft wel slim te noemen ook al omdat ze een fotografisch geheugen bezat. Namen, gezichten bij gebeurtenissen was haar sterkste kant. Waarom er iets gebeurde, begreep ze niet, alleen wie en wat er bij betrokken was. En dit was precies wat Clark nodig had. Margreet van Wanrooij kwam de ziekenhuiskamer binnen. Ze liep direct naar Maddy.
“Clarks moeder neem ik aan? Margreet van Wanrooij.” Margreet legde haar sterke hand in de broze hand van Maddy.
“Klopt, is mijn moeder, Margreet. Je zult veel met haar moeten regelen, zij is mijn nieuwe secretaresse.”
“O, leuke combinatie”, grapte Margreet.
“Ik kan alles zijn voor mijn zoon, zelfs zijn moeder.”
“Daar zijn de meningen over verdeeld, mam.” Clark liet een schrale glimlach zien. Margreet wist voldoende.
“Corp Investments heeft geen mensen gestuurd.”
“Dat kunnen dan alleen Morgan Stanfield en Conrad Blackly zijn. Mannen van achter in de veertig”, zei Maddy resoluut. “Morgan blond, Conrad een Zuid-Europees type, donker kort gekruld haar. Wilt een diepere persoonsbeschrijving hebben?”, vroeg Maddy. Margreet keek haar met een beetje ongeloof aan.
“Uhee, nee, want ze waren het niet.” Clark begreep weer helemaal wie en wat zijn moeder was. Beter gezegd wat ze niet was. Maar deze haarzuivere beschrijvingen zouden in andere situaties wel goed van pas komen. Dat wisten Margreet en Clark ook.
“Nou okay. Ik doe mijn best, mevrouw van Wanrooij.” Op zijn Amerikaans klonk van Wanrooij Margreet erg raar in de oren. Hij zag het gezicht van Margreet en kon zijn lach met moeite onderdrukken. Soms was zijn moeder zo simpel dat het leuk werd.
“Is niet erg, Maddy, wij worden een team dat is zeker. En zeg maar Margreet, met die naam zult je minder moeite hebben.’ Maddy glimlachte. Ze vond het heerlijk ergens bij te horen want dan hoorde en zag ze ook veel.
“Corp Investments was het dus niet Clark, maar wie dan wel? Bij de ingang van dit ziekenhuis hangen camera’s. We hebben de gezichten gescand en doorgegeven aan Interpol. We hebben de identiteit van de twee mannen, ik denk niet dat je blij zult worden van de uitslag, Clark.”