Kinderliedjes: Klein, klein kleutertje ...
Soms verbaas ik me over al die nieuwerwetse fratsen. Zaken waar ik maar niet aan kan wennen. Aan het feit dat werkelijk iedereen in een mobieltje loopt te blaten op straat, aan de euro, aan internetbankieren, aan de Wii en ga zo maar door.
Maar soms ben ik nóg verbaasder over zaken die nog steeds niet verdwenen zijn. Zoals bepaalde kinderliedjes.
Wat is het toch heerlijk zomerweer. Ik kan gewoon niet binnen blijven als de zon schijnt! Dus gingen mijn man en ik zondagmiddag lekker picknicken in het park. We houden beiden van mooi weer, lekker eten en we kijken graag naar mensen, dus een terrasbezoek of een parkbezoek is aan ons zeer besteed. We keken dan ook, smullend van ons meegebrachte eten, genietend van het zonnetje, van elkaar en van onze omgeving.
Je ziet en hoort veel in een park. Stelletjes, die ongegeneerd van elkaar liggen te genieten. Ineengestrengeld met veelbetekenende smakgeluiden. Vriendenclubs, die massaal naar het park komen met kratten bier en wegwerpbarbecues. Tienermeisjes die er alles voor over hebben om vanavond met een bruin tintje terug te keren naar huis. Gezinnetjes die de warmte van hun appartementen op driehoog komen ontvluchten en hun kinderen de broodnodige buitenlucht willen laten inademen. Overal liggen kleden, handdoeken en kokosmatten met uitgestalde etenswaren erop. Papa’s die met hun zoontjes gaan voetballen, wegwerpbarbecues die met moeite aan de praat gehouden worden, moeders die zorgzaam een ieder wat lekkers toestoppen.
En ik hoorde ook een moeder die aan het zingen was voor haar kind.
Daar bleef ik gefascineerd naar luisteren. Niet dat de moeder zo prachtig zong hoor, nee, volgens mij was ze zelfs een halve toon gezakt, maar vanwege de keuze van het liedje.
Dit zong ze:
Klein klein kleutertje
Wat doe je in mijn hof?
Je plukt er alle bloempjes af
Je maakt het veel te grof
O mijn lieve mamaatje
Zeg het niet tegen papaatje
Ik zal zoet naar school toe gaan
En de bloemetjes laten staan
Hoe is het mogelijk, dat er anno 2010 nog zo’n liedje gezongen wordt. Het is typisch zo’n liedje van vroeger waarvan de tekst werkelijk nergens op slaat. Als kind begreep ik er al geen zak van, maar ook nu wierp de tekst weer vragen op bij mij. En nog meer vragen dan dat vroeger het geval was.
Oké, het melodietje is aardig. Ik snap vanwege die wijs dan nog wel dat een moeder dit zingt voor haar kind. maar kijk zelf nou eens naar de tekst!
Uit het verhaal van het liedje blijkt dat een moeder haar kind toespreekt: immers, als het kind in het refrein antwoord geeft aan degene die de vraag stelt, antwoordt het met: “O, mijn lieve mamaatje.” Dus een kind geeft antwoord aan haar moeder. Ik ga voor het gemak maar even uit van een dochter, want een zoon zou eerder in bomen klimmen dan bloemetjes plukken. Ja, ja, ik weet het, heel seksistisch, maar dit liedje is dan ook al heel oud. Maar wat ik zo gek vind aan de moeder, is het feit, dat zij de naam van haar dochter niet eens kent! Dus spreekt ze haar bloedeigen kind, haar vlees en bloed, aan met: “Klein, klein kleutertje!”
Welke moeder doet dat nou? Ik heb nooit tegen een van mijn kinderen gezegd: “Klein, klein kleutertje, kom je eten?” Zelfs niet in de periode dat het relevant geweest zou zijn, namelijk in hun kleuterperiode. Nee, ik had daar een handig systeem voor. De kinderen hadden een naam gekregen bij de geboorte. Altijd handig. Maar misschien leed deze moeder wel aan geheugenverlies. Misschien heeft mamaatje al een poos staan kijken hoe haar tuin werd verkloot door zo’n kutkleuter, en heeft ze gedacht: “Shit. Hoe héét dat kind nou ook alweer? Het begon met een…B? Een D? Nee, nee, dat was het niet… Haar broer heet Peter, naar zijn vader, en zij heet…Nou ja, het is in ieder geval zo’n kleine pokkekleuter." En dan die tweede zin:
“Wat doe je in mijn hof?”
Wat zou dat Amsterdamse kind gedacht hebben, toen die moeder dat zong. Wat doe je in mijn portiek, of zo? Hof is een ouderwets woord voor tuin. Dat is al informatie die je nodig hebt om het lied te begrijpen. En dán moet je ook nog eens weten wat een tuin is en daar hebben veel kinderen uit de grote stad geen idee van.
“Je plukt er alle bloempjes af” Dit maakt de vraag: “Wat doe je in mijn hof?” al compleet overbodig. Je ziét toch wat dat kind in je hof aan het doen is? Bloemetjes plukken dus! Maar goed, dat kan van de moeder uit het liedje ook een manier zijn om haar kind tot enige vorm van zelfreflectie te dwingen. Dat het kind ineens denkt: “O ja, ik ben alle bloemetjes aan het plukken. Dat mag natuurlijk helemaal niet! What was I thinking? Ben ik nou helemaal de weg aan het kwijtraken?” En dat zo’n – o ja, het was een meisje – meisje zich met de vlakke hand tegen het voorhoofd slaat van spijt.
“Je maakt het veel te grof.” Dat van die bloemetjes plukken, dat snapt een hedendaags kind ook nog wel. Ik begreep vroeger ook, dat het kind uit het liedje met iets stouts bezig was. Maar de zin: “Je maakt het veel te grof,” snapte ik dan weer niet. En eigenlijk nog steeds niet. Hoe zit het?
Had die moeder de tuin net aangeharkt en liep het kind met spekzolen over de pasgeharkte aarde te stampen? Rukte het met donder en geweld de bloemen met wortel en al uit de grond? Nee, dat niet, anders was de tekst wel als volgt gegaan: “Je rukt er alle bloempjes uit.”
Het woord plukken getuigt toch wel van enige voorzichtigheid. Wát maakt het kind dan in vredesnaam veel te grof? Was het misschien aan het vloeken tijdens het bloempjes plukken? Of smerige moppen aan het tappen? Of moet je ‘je maakt het veel te grof’ vertalen als: “Zo. En nu ben ik het zat, jongedame! De maat is vol. Er moet niet veel meer gebeuren, of mijn emmer loopt over en dan bega ik misschien wel een ongeluk aan je, stomme kutkleuter! Het is niet te geloven, wat jij de laatste tijd allemaal uitgevreten hebt!” Zoiets? Maar dan het antwoord van het kleine, kleine kleutertje. Uiterst verontrustend. Een beetje psycholoog zou voor jaren een behandelingsplan opstellen. Misschien zouden deze ouders zelfs uit de ouderlijke macht ontzet moeten worden. Want:
“O, mijn lieve mamaatje,
zeg het niet tegen papaatje!” Hier spreekt toch regelrechte angst uit? Als je dit liedje opzoekt op het internet, vind je zelfs een coupletje dat ik voorheen niet kende, maar dat er dus ook bij hoort:
Mamaatje die zal kijven
Papaatje die zal slaan
Klein, klein kleutertje
Wil uit mijn hofje gaan
“Papaatje die zal slaan.” Het is toch niet te geloven? Er wordt niet eens gesproken over een pedagogische tik, die tegenwoordig zelfs al verboden is, maar dit kind hangt gewoon een vet pak slaag boven het hoofd. Vandaar dat ik dit coupletje niet ken, ik denk niet, dat veel ouders dit voor hun kind hebben gezongen. Ja, heel vroeger misschien? Maar goed, laat ik me maar beperken tot het liedje zoals ik het zondagmiddag hoorde in het park en hoe ik het vroeger ook heb geleerd.
O, mijn lieve mamaatje,
Zeg het niet tegen papaatje
Wat is er aan de hand met die vader? Waarom mag hij dit soort informatie niet te horen krijgen van het kind? Kan die moeder het soms zelf niet oplossen? Haalt ze haar man bij elk akkefietje om hem lekker te boeman te laten zijn, zodat zij zelf vriendjes kan blijven met haar dochter? Dat is niet goed, hoor! Trouwens, die vader komt uit zijn werk, fluitend zet hij zijn fiets in het schuurtje, loopt langs het bloemenperk, en alle bloemen blijken verdwenen. Hoe gaat die moeder dat dan verklaren? Gaat ze tegen hem liegen, om haar kind te beschermen? Of zegt ze gewoon de waarheid, en gaat hij razend en tierend het kind te lijf?
Ik zal zoet naar school toe gaan
Ook weer zo’n raadsel. Was dat kind al maanden aan het spijbelen, was het vaste klant van de leerplichtambtenaar en wisten de ouders geen raad meer met hun dochter? Kijk, dan was het de overweging nog wel waard om dit akkefietje niet aan papaatje te melden. Hoewel het nooit verstandig is om je kind het idee te geven dat de ouders tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld.
Maar misschien was dit helemaal niet aan de hand. Stond dit kind al in het hofje te wachten om door haar moeder naar school gebracht te worden, maar ging de telefoon en holde de moeder snel naar binnen om deze op te nemen. Ja, dan gaat zo’n kind zich vervelen en gekke dingen doen.
En de bloemetjes laten staan
Dan vraag ik me toch wel sterk af, hoeveel bloemen er nou uiteindelijk geplukt zijn. Die moeder zegt toch: “Je plukt er álle bloempjes af.” Is dit een gevalletje overdrijven van die moeder? Of is het een vooruitziende blik? Zo van: “Als ik dit gedrag van jou geen halt toeroep, dan hou ik geen bloemen meer over.” Want als alle bloemen in de tuin geplukt zijn door dat kind, wat valt er dan nog te blijven staan?
Ook vraag ik me af wat er verder met die bloemen gebeurt. Heeft het kleine kleutertje ze goed afgeplukt met fijne lange stelen, zodat er tenminste nog een paar grote vazen mee gevuld kunnen worden en het gezin nog een week plezier heeft van de geplukte bloemen? Of heeft het kind de stelen heel kort gehouden zodat je er geen zak meer aan hebt. Hoewel… Sommige bloemen lenen zich dan nog altijd uitstekend als drijfbloemen op een schoteltje, of om te verwerken in een bloemstukje. Maar dat hangt dan ook weer af van het sóórt bloemen. Lathyrus staat leuk in een vaasje. Tulpen ook. Ik ga er vanuit dat het kind geen rozen heeft staan plukken, want dan had het problemen gekregen met de doorns. Maar niet alle bloemen zijn geschikt voor in een vaas. Dan zijn ze zo dood. En van veel bloemen zijn de steeltjes te slap om ze in een bloemstukje te verwerken. Of je moet er ijzerdraad omheen wikkelen. Ik weet niet, of ze dat in de tijd dat dit liedje gemaakt werd al wisten.
Al met al vind ik het een dubieus liedje. En ook zeker niet meer van deze tijd. Dat is nou net het probleem. Er worden geen kinderliedjes meer gemaakt die generaties lang meegaan. “Kinderen voor kinderen” is voor oudere kinderen, pubers bijna, maar voor peuters en kleuters kom je alleen maar die ouwe reut van vroeger tegen. En ik kan het weten: ik werk al jaren met kinderen en zoek me werkelijk wezenloos naar nieuwe eigentijdse liedjes voor peuters en kleuters. Maar ook al vind ik geen moderne liedjes, ik verdom het om dit liedje met ze te zingen. Roept alleen maar vragen op…