’s Zondags gaat ze naar de kerk (2)
Het is zondag. Als ik de klokken hoor luiden trek ik narrig mijn kussen over mijn hoofd. Ik wil nog verder slapen. Maar hoe laat zou het zijn? Als ik me een beetje opricht zie ik dat mijn zus in de schemering op haar wekker zit te turen. “Hoi. Hoe laat is het?” fluister ik. “Kwart over acht. We moeten er zo uit,” zegt mijn zus en geeuwend rekt ze zich uit. “Misschien is mama vergeten om de wekker te zetten,” fluister ik hoopvol en zo zacht mogelijk, om verder niemand in huis te wekken. Mijn zus haalt haar schouders op en draait zich nog even om. Ze merkt het vanzelf wel, wanneer we geroepen worden.
In de verte hoor ik mijn vader snurken. Mijn zus en ik delen een zolderkamer recht boven de slaapkamer van mijn ouders. Soms word ik wakker door het geronk van mijn vader. Ik heb dan echt medelijden met mijn moeder, die hier nog naast moet liggen ook! Ik neem me dan ook voor, om nooit te trouwen met een man die snurkt. Ik pak mijn horloge, die in de vensterbank ligt. Half negen al! En nog geen teken van leven. Goed zo! De kerk begint om half tien, dus dat wordt uitslapen!
“Meiden! Wakker worden, we moeten naar de kerk, we zijn al laat! Opschieten!” Even was ik weer ingedommeld, maar nu word ik wreed gewekt door mijn moeders stem onderaan de zoldertrap. Kut. “Dat halen we toch niet meer!” brul ik terug en ik draai me meteen weer om. Voetstappen op de trap. De deur zwaait open. Mijn zus zit al op de rand van haar bed: “Ik ben er al uit, mam.” Mijn moeder kijkt naar mij. “Kom, opschieten, we halen het best nog wel.” Ze doet het rolgordijn omhoog en zet het raam wagenwijd open. “Wat een lucht hangt hier zeg!” lacht ze. “Nou, kom op, opstaan jij!” “Jaahaaa,” brom ik chagrijnig, “en mag dat raam weer dicht? Het is hier steenkoud.”
Mijn zus heeft de kamer al verlaten om als eerste in de badkamer te kunnen. En mijn moeder rent haastig de trap af om mijn broertje te helpen met aankleden en het haar van mijn kleine zusje te vlechten.
Ik kijk naar de stoel naast mijn bed. Gisteren heb ik gewinkeld met mijn moeder en zus. Eindelijk ben ik nu de trotse bezitster van die knalroze gympen die ik al heel lang wilde hebben.Ook heb ik een superblitse spijkerbroek gekregen. En ik heb nieuwe buttons, voor op mijn spijkerjack. Van ‘Doe-Maar’, van de ‘Dolly-Dots’ en van ‘Spandau-Ballet”. Die buttons heb ik van mijn zakgeld gekocht. Mijn moeder vindt het maar zo-zo, maar ze heeft het gelukkig niet verboden.
Deze kleren mag ik niet aan vandaag. Op zondag moet ik een rok aan. Ik haat rokken. Mijn moeder zorgt er wel voor, dat we er ‘vlot’ bijlopen op zondag, maar een rok is en blijft verschrikkelijk. Even overweeg ik, om tóch de nieuwe spijkerbroek aan te trekken. Maar ik heb er de drama’s toch niet voor over. Ik zucht en haal mijn rok uit de kast.
Mijn vader is op zondagmorgen in geen velden of wegen te bekennen. Hij slaapt altijd uit. Mijn vader is rugpatiënt, en dat komt met name tot uiting op de zondagmorgen. Hij kan maar één keer per zondag op die ellendige stoelen zitten, zegt hij altijd. Er wordt in huis niet over gepraat. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar dat werd me niet in dank afgenomen. Maar ik weet, dat er over mijn vader wordt gekletst in het dorp. “Hij kan wel kratten bier in zijn auto zetten, maar op zondag in de kerk zitten, ho maar,” zo zegt men. Mijn beste vriendin vertelde mij dit, omdat ze haar ouders hierover had horen praten. Maar goed, in dit dorp wordt over alles gekletst.
Om tien over negen lopen we dan toch naar de kerk. Ik kijk nog steeds chagrijnig. Nooit kan ik uitslapen. Doordeweeks moet ik een uur met de bus voordat ik op school ben. Een gereformeerde school. De andere kinderen uit het dorp hoeven pas om kwart over acht op de fiets te stappen om op tijd op school te zijn; wij, de gereformeerden, staan al om kwart over zeven op de bushalte. Lekker dan. En op zaterdagmorgen moet ik boodschappen doen voor oma. En het liefst zo vroeg mogelijk, want anders is de supermarkt natuurlijk leeg. Denkt ze. Bovendien heb ik er ook de pest in, omdat ik mijn nieuwe spijkerbroek nu niet aan mag.
In de kerk aangekomen gaat mijn moeder met mijn zusje en broertje voorin zitten. Mijn zus en ik duiken op de achterste rij met onze vriendinnen. We moeten wel voorzichtig zijn, want vorige week heeft de dominee ons vanaf de preekstoel toegesproken: Of de jongelui op de achterste rij ook zo vriendelijk wilden zijn om naar de preek te luisteren? Daarna hadden we met rode konen voor ons uit gestaard, we durfden geen snoepje meer te pakken…
Terwijl de mensen druppelsgewijs de kerk binnen komen, kletsen mijn vriendinnen en ik even bij. Dan merken we, dat er wat commotie is ontstaan; mensen draaien hun hoofd om, geroezemoes klinkt. Wat is er aan de hand? Dan zie ik het ook. De familie Van Eerde komt binnen. Een hip gezin. Zij wonen nog niet zo lang in ons dorp. Een vader, een moeder en twee dochters. De moeder draagt vandaag een broek! Een lange, zwarte broek. En haar twee dochters? Zij hebben een spijkerbroek aan! Terwijl zij nietsvermoedend de kerk door lopen, worden ze nagekeken en er wordt gefluisterd. Als zij op hun plek zitten, wordt het weer stiller in de kerk. En als de dominee binnenkomt is de rust weergekeerd.
Er lijkt geen einde te komen aan de lange, saaie dienst. Helemaal, nu we zo in de gaten gehouden worden. Af en toe zie ik hoofden van vaders en moeders zich omdraaien om te checken of wij ons een beetje gedragen. We zijn ook gewaarschuwd: “Anders komen jullie gewoon weer bij ons in de rij zitten hoor!” Stel je voor, naast je kleine zusje en broertje zitten. Nee, dan maar even laten zien dat we ons goed kunnen gedragen.
Als we uit de kerk komen is mijn vader net uit bed. Hij staat in zijn onderbroek in de keuken om koffie te zetten. Mijn moeder werpt hem een afkeurende blik toe. Ze vindt het niet prettig, denk ik, dat hij nog niet is aangekleed. “En, hoe was het in de kerk?” vraagt mijn vader, als we onze jassen hebben opgehangen. “Die meiden van Van Eerde hadden een spijkerbroek aan!” roep ik enthousiast. “Echt cool!” Mijn moeder kijkt me streng aan. “Weet je ook nog waar de preek over ging?” vraagt ze dan. Om deze vraag te ontwijken glip ik vlug de gang in. “Even naar de wc!” roep ik.
Even later sta ik voor de spiegel in mijn slaapkamer mijn nieuwe spijkerbroek te bewonderen. Wat een geweldige broek. Ook op zondag!
Eerste kerkbezoek, 10 jaar eerder: http://frontpage.fok.nl/column/9080/1