Valentijnpijn: Tessa
Bert zegt: can't wait honey (K)
Drie jaar geleden was de laatste keer dat ik Valentijnsdag vierde. Op 14 februari 2005 kwam de toenmalige liefde van mijn leven langs. Al maanden hadden we een tere, lieve msn-vriendschap opgebouwd, die ik – voor het eerst in mijn leven – zou gaan materialiseren. Ik lijd aan de vervelende eigenschap dat ik te goeiig, te verlegen en te praatgraag ben. Ik luister teveel naar meisjes en verlaag – zo je wil, verhoog – me naar hun niveau van emoties en dergelijke. Dat resulteerde, tot Valentijnsdag 2005, altijd in het feit dat ík verliefd raakte op een leuk meisje, en zíj me als haar beste vriend begon te zien. Maar dat zou deze keer anders gaan.
Ze noemde me “lieverd” en “schatje” en sms'te dat ze me miste, dus dat zat wel snor. Op Valentijnsdag zou ze komen om een paar films te kijken, een beetje te niksen en op mijn kamer te hangen en dan 's avonds weer weg. Ik was vijftien, had nog nooit een meisje over de vloer gehad en was bloednerveus. We zouden Catch Me If You Can kijken, omdat ze die nog niet had gezien, en Forrest Gump, zelfde reden. Al om twaalf uur 's middags kwam ze aangefietst. Ik bood haar wat te drinken aan, ze aaide onze blonde bouvier uitbundig en we vertrokken naar boven.
Ze nestelde zich dicht tegen me aan, onder de dekens, en we keken film na film. Ik masseerde haar schouders, zij vertelde verhaal na verhaal over The Sims. Eigenlijk was het, in retrospectie, allemaal ontzettend onschuldig, maar ik vond het maar wat speciaal. Ze was zestien, had blond haar, mooie groen-bruine ogen, een leuk figuur en een grote voorliefde voor het maken van Sims-gezinnetjes met ons als ouders. Vroeger had ik dit nooit gedurfd. Ik sprak met m'n meisjesvrienden op msn en daar bleef het bij. Maar dit was anders, ik voelde het.
Het gesprek viel op muziek en ik zette Meat Loaf op, iets wat ze wel kon waarderen omdat het in ieder geval nog een béétje in de buurt kwam van punkrock. We knuffelden en ik aaide zachtjes door haar haar. Ze ging plassen, en ik zette snel een stuk of vijftien waxinelichtjes neer in de vorm van een hartje en stak ze aan. Ze glimlachte nerveus toen ze terugkwam. Ging weer onder de deken liggen. Ik stond op om de plaat om te draaien en ging weer naast haar liggen. Mijn hart raasde in mijn keel en in de kaarslichtschemering besefte ik me dat dit het moment was waarop ik had gewacht. Now or never.
Ik boog me over haar heen en kuste haar op haar wang, voorhoofd, haar, nek. Ze giechelde bij het puntje van haar neus. Startschot. Klaar? Af. Meat Loaf zong “I want you, I need you, but there ain't no way I'm ever gonna love you, now don't be sad, 'cuz two out of three ain't bad”. Langzaam kuste ik van haar slaap richting haar mond. En toen frontaal op haar lippen. Ze kuste moeizaam terug. Opende haar ogen. Ze had niets hoeven zeggen om me duidelijk te maken wat ze voelde, maar ze deed het alsnog. “Zo... bedoelde ik het niet.” Als een kaartenhuis stortte de hele dag ineen. “Maar...” ik kreeg er niks uit. Kon mijn gevoelens niet tonen. “We blijven nu toch wel vrienden, toch?” “Ja, natuurlijk”, zei ze, en kuste me op mijn wang.
Na haar vertrek kon ik de slaap niet vatten. Mijn eerste viering van het grote liefdesfeest van onze cultuur was op niets uitgelopen, en maanden van voorbereiding, opgebouwde verliefdheid en vertrouwen en hoop waren in een luttele seconde naar de gootsteen verwezen. Om zeven uur ging de wekker en moest ik opstaan om naar school te gaan. Ik had mijn kleren niet eens uitgetrokken toen ik ging slapen en liep dus zo naar beneden. Zette de radio op Radio 2, altijd safe. Kamde mijn haren. Luisterde onwillekeurig. “You Had a Bad Day” van Daniel Powter knalde de ether uit. De kam trilde in mijn hand. Alle keren vriendschap met meisjes bleven gewoon vriendschap. Ik kon het niet meer hebben. De sluizen gingen dan ook volledig open, daar voor de spiegel met gel in mijn hand. Two out of three, mijmerde ik verder, ís bad. Valentijnsdag – voor mij nooit meer, zwoer ik mezelf. Nooit meer.