Een frisse wind

Vroeger bij ons thuis ging het alleen maar over poep. En scheten. We kletsten er niet alleen over, we brachten alles ook uitgebreid in de praktijk. Tjonge, d'r werd wat afgeruft bij ons.
Ik had zelf een aardige manier gevonden om alle aandacht te vestigen op het gas dat zo luidruchtig de achterkant van mijn lichaam verliet. Als ik iets voelde aankomen, tekende ik een denkbeeldig trekkoordje van boven naar beneden in de lucht. Vervolgens rukte ik daar uit alle macht aan en tegelijkertijd trok ik één been omhoog. Met en beetje geluk klonk een knoerthard knallende scheet en rolden we over de vloer van het lachen.
Het was de sport om de wind precies in het gezicht van een broer of zus te laten. Mijn jongste broertje deed zijn uiterste best, boog iets voorover bij het hoofd van mijn zus, die nietsvermoedend in de luie stoel tv zat te kijken. Hoe hij ook perste, er kwam niets. Mijn moeder was al dit gedoe een weinig moe en riep: "Nou is het afgelopen! Ga naar je kamer!" Mijn broertje draaide zich om, haalde zijn schouders op met een blik van "Mij best!" en met dat hij zich in beweging zette trok hij zijn bips ter hoogte van het gezicht van mijn zus en liet een riant ratelende ruft. Precies raak. De tranen liepen ons over de wangen van het lachen, behalve bij mijn zus. Bij haar liepen de tranen óók over de wangen, maar bij haar was het van de stank.
Het toppunt van speelgoed was een scheetzak.

Later verdween het grootste deel van deze obsessie met poep en scheten. Wél bleef de problematiek rondom mijn zwakke darmenstelsel. Allahmachtig, wat gedoe is dat, zeg.
(Ik heb er al wel vaker over geschreven. Kijk even in mijn columnoverzicht. Als je op mijn rubber kip gaat staan en klikt, krijg je een link naar mijn overzicht. Zoek naar het verhaal 'Erg', ergens helemaal onderaan in de lijst.)
Ik diarreer wat af. Tja, als ik moet, dan moet ik. En wel meteen. Zo ook enige tijd geleden.

Ik was 's morgens vroeg onderweg naar de bushalte. Meestal probeer ik vóórdat ik de deur uitga, nog even op het toilet het nodige eruit te persen. Maar dat was vanmorgen niet gelukt. Hoe ik ook drukte en perste, steunde en kreunde. Even speelde ik met de gedachte om mijzelve te toucheren, zodat ik het porselein alsnog zou bevuilen, maar ik stop nu eenmaal geen vingers in het achterste van een man.
Ik had de bushalte bijna bereikt, toen ik iets in mijn endeldarm duidelijk voelde worden. Misschien was het alleen maar wat gas. Ik laat tegenwoordig geen scheten meer in het openbaar. Die tijd is echt voorbij. Nu was er echter niemand in de buurt. Ik zou dus met een gerust hart mijn wind kunnen laten vliegen. Voorzichtig zette ik wat druk op de anus. Ineens voelde ik een kleine warme golf mijn onderbroek binnengutsen.
Ai, vruchtbare humus! Jammer dat het zo verspild werd. Ik schrok.
Bliksemsnel draaide ik me om en liep terug. Er zat nog veel meer aan te komen, vertelde de verzwaarde endeldarm mij. Nu is het zo'n vijfhonderd meter terug naar mijn huis. Ik probeerde mijn sluitspier aan te spannen, maar wist eigenlijk al dat het vergeefse moeite was. De gruwelijke werkelijkheid drong zich tot mij door: ik ging de plee niet halen zonder mijzelf te bevuilen.
Toen ik de voordeur opendeed, liep de bagger me al uit de wijde broekspijpen over mijn blote voeten en sandalen. Het was mooi weer.

Aan de andere kant maak ik ook de mooiste momenten in het leven mee op het kleine kamertje. Intens genot kan ik bereiken als ik rustig op de pot zit en ik niet eens hoef te persen, maar dat de fecaliën zo uit mijn lichaam lopen. Mijn toiletruimte in mijn huis is dan ook de plek waar ik me het meest thuis voel. Er hangen foto's van belangrijke mensen aan de muur en allerlei aandenkens aan bijzondere gebeurtenissen. Het is er ook ruim. Niets zo erg als een klein rothok waarin je voorovergebogen met je hoofd tegen de deur kracht moet zetten om de afvalstroom in werking te zetten. Nee, het liefst heb ik trouwens de deur wagenwijd open. Onze plee kijkt uit op de grote hal, die rijkelijk voorzien is van glas, zodat er ruim licht in valt. Zeker 's morgens schijnt de zon in alle vroegte haar felle stralen de hal en dus ook het schijthuis in.
Kakken in het zonlicht, bestaat er iets mooiers?


Apeldoorn, september 2007