Droom, maar met mate
Gedurende twee jaar wist ik vrijwel elke ochtend de die nacht gedroomde beelden te noteren, waarbij het me opviel dat het me steeds makkelijker afging en dat er naast repetitieve dromen telkens nieuwe beelden tevoorschijn kwamen. Het onbewuste is onuitputtelijk, de dromen die je droomt kenmerken zich bovendien niet door sleur, maar blijven hoogst ongewoon en zijn vaak heel origineel en treffend. Voor iemand die een weinig enerverend en eenzaam bestaan voerde, was het een verademing om te merken dat er zich in mijn geest talloze gebeurtenissen afspeelden; hoe arm mijn dagelijks leven ook aan indrukken was, mijn droomwereld was uitbundig en rijk.
Ik betrapte me er op dat ik dagen kreeg, dat ik vrijwel alleen maar met de dromen en hun analyse bezig was. Dat was het moment om bij mezelf te rade te gaan en het schrijf- en droomwerk op een lager pitje te zetten, de Freudiaanse vermaning indachtig dat de werkelijkheid boven alles dient te worden geprefereerd. Dromen kunnen dienen om inzicht te krijgen in mijn zielenroerselen, maar ze dienen niet een eigen leven te gaan leiden waarin ik me steeds kon onderdompelen, zoals een struisvogel die zijn kop in het zand steekt.
Dit werd een serieus gevaar op het moment dat ik leerde, lucide te dromen, dat wil zeggen dat ik in de droom leerde, me bewust te maken van het feit dat ik droomde. Een van de technieken die ik daarbij hanteerde, was te proberen of ik met mijn hand door een ruit kon slaan zonder me te bezeren. Een andere manier was met mijn handen en armen te flipperen, waardoor ik loodrecht de lucht in kon stijgen en daar aan een heerlijke zweefvlucht kon beginnen, met prachtige vergezichten over stad en land. Eenmaal vastgesteld dat ik droomde, kon ik de droom ook sturen en bepaalde gebieden of personen bezoeken met een bedoeling.
Vooral dankzij dat vermogen om lucide te dromen kwam ik veel te weet over mijn angsten en frustraties en de motieven om bepaalde situaties te mijden. In een lucide droom verzamelde ik vrij makkelijk de moed om een confrontatie met iemand aan te gaan, het besef dat het toch maar een droom was spoorde me aan om te experimenteren. Kwam een monsterachtig wezen achter me aan, dan kon het gebeuren dat ik besloot, niet op de vlucht te slaan maar me om te keren en het monster recht op de man te vragen waarom hij me achtervolgde. Het veelzeggende antwoord luidde: "omdat je dat zelf wilt, weet je dat dan niet?"
Het bijzondere is dat ik allerlei reacties niet kon voorzien ook al had ik volledig de regie over de droom. Talloze onder de oppervlakte blijvende wensen en gedachten kwamen tot uiting door er steeds verder en dieper naar te graven. Het onbewuste werd zo zowel mijn metgezel als tegenspeler in mijn zoektocht naar de oorzaken van mijn depressiviteit. Voor een belangrijk deel kon ik me vervolgens verzoenen met de zwaarmoedige stemming die ik nu eenmaal vaak heb, ik zag haar als een regenpak dat me beschermde tegen slechte weersomstandigheden. Maar een net zo belangrijk deel lag in een nieuwe aanpak van de problemen door mijn mindere persoonskenmerken bij te schaven door me te engageren met mensen en meer sociale activiteiten aan te gaan.
De periode van dromen onthouden en beschrijven ligt nu achter mij, ik maak er althans geen werk meer van. Ik heb 700 dromen opgeschreven en geanalyseerd, een werk van 300 pagina's. Ik ben er trots op en vind het enigszins spijtig dat ik het niet kan publiceren, want het lijkt me ook voor veel anderen leerzaam; ik wil echter de privacy van mensen die een rol in mijn droom spelen niet schenden. Het heeft me doen inzien dat de droomwereld, hoe veelzijdig en fantastisch ook, geen doel op zichzelf zijn kan. Daarin lag ook een valkuil vervat, want uiteindelijk diende niet dat onbewuste (de wereld in mij), maar de wereld om me heen de respons te geven waar ik op in kon springen, zodat ik niet bleef steken in het leven van de droom, maar me leerde verankeren in het leven in de realiteit. Alleen daardoor kan een vorm van genezing van een zo vervelende psychische stoornis als depressie optreden.