Uit het dagboek van Jerry

Uit het dagboek van Jerry, de incompetente helpdeskmedewerker

Het was vakantie en ik zat al een half uur lang het aantal auto's te tellen dat in de straat voor me voorbij reed. Drie had ik er reeds geteld. Juist toen ik in de verte een vierde meende te signaleren werd ik gestoord door een iets te luid gekuch.
Gepikeerd alsof ik nu mijn concentratie kwijt was, draaide ik me naar de man toe, om vervolgens te concluderen dat ik hem niet kende. Geen wonder met het verloop in dit gebouw. Vragend keek ik hem aan, hem uitdagend het gesprek te beginnen. "Mijn computer doet het niet", was al wat hij te zeggen had. "Kan gebeuren, meneer. Ik kom zo wel even kijken. Wat is uw naam en uw locatie?" "Hendriks is de naam, en uhm, de locatie zou ik zo één twee drie niet weten. Ik zit hier nog maar net namelijk. "En waarschijnlijk ook niet lang meer", had ik er aan toe willen voegen, "Kunt u aangeven wat het probleem is?" "Uhm, als ik inlog krijg ik de melding dat mijn wachtwoord fout is, terwijl ik toch zeker weet dat ik het goede heb ingetypt." "Ik kom zo bij u langs, meneer." Hendriks vertrok, waarop ik mijn dagtaak vervolgde. Helaas kwamen in het volgende half uur geen auto's meer voorbij.

Ik besloot maar eens bij Hendriks langs te gaan, gewoon om hem het idee te geven dat er tenminste nog iemand werkte in het gebouw. Op kamer 32 aangekomen, trof het mij als bijzonder vreemd dat hij achterover hing in zijn stoel. Toen ik dichterbij kwam bleek hij bovendien een rode vlek op zijn borst te hebben. Er was geen twijfel mogelijk: Hendriks was dood! Ik gaf hem nog een paar klappen, gewoon om zeker te zijn dat hij inderdaad dood was, maar daar reageerde hij, zoals verwacht, niet op. Oke, kalm blijven. Wat staat er in het cursusboek Helpdeskmedewerker onder het hoofdstuk 'dode mensen'? Ik had het ooit moeten leren maar na het examen was ik het weer te snel vergeten. Ik besloot het hoofdkantoor maar te bellen om hen om advies te vragen. "Servicebalie Den Haag, met Raymond" "Ja hallo, met Jerry uit Noord-West. Ik had even een vraagje. Wat moest ik ook alweer doen bij het aantreffen van een dode medewerker?" Aan de adempauze die Raymond nam, kon ik al horen dat ook op het hoofdkantoor niet al te veel mensen door geweld om het leven kwamen. Een lange stilte volgde. "Jerry, ik heb het even voor je opgezocht. Jerry, ben je er nog?" "Ja, ja, vertel verder" "Je hebt twee mogelijkheden. Of je doet sectie en onderzoekt vervolgens de moord, net zolang tot je de dader gevonden hebt, of je vult een rapport in drievoud in en geeft dat aan je leidinggevende." "Ik maak wel een rapportje, bedankt voor de hulp."

Opgelucht dat er van mij geen verdere actie werd verwacht keerde ik terug naar mijn werkplek om weer auto's te gaan tellen. Om half twaalf kwam mijn collega Ron binnen. Eindelijk, nu konden we tenminste tegen elkaar gaan quaken over het netwerk. Na een kwartier had ik hem reeds 27 keer aan flarden geschoten, wat mij er niet van weerhield er nog een tijdje mee door te gaan. Net toen ik hem vanuit een hinderlaag voor de 28e keer kapot kon knallen, ging dat irritante telefoonapparaat. Ik besloot het te negeren. De beller besloot mijn negeergedrag te negeren. Na tien minuten gaf ik op. "Helpdesk, met Jerry." Stilte. "Jerry," sprak een zweverige stem. "Als je wilt weten wie Hendriks vermoord heeft, luister dan goed." "Neuh, interesseert me niets eigenlijk. Bel volgende week maandag m'n chef maar. Doei." "Was het weer zo'n hijger?", vroeg Ron me nog, maar ik was al weer te ver weggezonken in het quaken. Afgelopen donderdag werd ik nog een keer aan het voorval herinnerd. Het personeelsblaadje wijdde er twee regels aan. 'Jan Hendriks, pas drie dagen in dienst, is afgelopen maandag dood aangetroffen op zijn werkplek. Moord wordt niet uitgesloten. Van de dader ontbreekt nog elk spoor. Mensen die inlichtingen kunnen verschaffen met betrekking tot de moord wordt verzocht zich te melden bij het hoofd Personeelszaken en Interne Moorden.'