Regeren? Niet doen!
Onze financieel-economische columnist pberends laat zijn licht schijnen op de gevolgen van de val van Balkenende IV:
De oppositie juicht. Het kabinet-Balkenende IV is gevallen. De oppositie, vooral in de vorm van Geert Wilders (PVV), Mark Rutte (VVD), Agnes Kant (SP), Alexander Pechtold (D66) en Femke Halsema (GroenLinks) staan te popelen om te gaan regeren in een volgend kabinet.
Enigszins verbaasd vraag ik me toch af waarom zij überhaupt fantaseren over regeringsdeelname. Er staan immers drie grote obstakels op de weg, die een nieuw en stabiel kabinet vrijwel onmogelijk maken.
Ten eerste zijn de politieke verhoudingen anno 2010 zo gepolariseerd dat een meerderheid op rechts of op links bijna onmogelijk is. In hoeverre is het realistisch dat bijvoorbeeld het CDA en de VVD samen met de 'islamfobische' PVV van Geert Wilders (nota bene een ex-VVD'er) in een rechts kabinet gaan zitten? Wat als Wilders zelfs de grootste partij wordt en de premier gaat leveren?
Op links ziet het er ook niet florissant uit. Daar komt men al snel uit op een vijf partijen-kabinet met de PvdA, de SP, D66, GroenLinks en de Partij voor de Dieren (PvdD), als ze al een meerderheid kunnen halen. Een nieuwe regering op het politieke midden is na de recente breuk tussen het CDA en de PvdA tevens vrijwel onmogelijk geworden.
Terwijl de oppositie schande spreekt van hoe het kabinet-Balkenende IV al rollebollend over straat ging, zal het volgende kabinet door de politieke polarisatie nog veel instabieler zijn. Dit terwijl er de komende jaren nog veel grotere besluiten moeten worden genomen dan of de Nederlandse militairen nog een jaartje langer moeten blijven in Afghanistan.
Er moet namelijk ongeveer 35 miljard euro structureel per jaar bezuinigd worden. Dit is ongeveer 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van Nederland en staat gelijk aan bijna 20 procent van de totale rijksbegrotingsuitgaven.
Het zal dan ook interessant zijn om te zien hoe politieke partijen deze 35 miljard euro aan bezuinigingen gaan verdelen, want politici hebben zowel vele rechtse (meer veiligheid, hypotheekrenteaftrek) als linkse hobby's (ontwikkelingshulp, cultuur) waar volgens hen uiteraard meer geld naar toe moet of op zijn minst niet bezuinigd mag worden.
Eigenlijk moeten de politieke partijen in de campagne naar de kiezer toe met de boodschap dat alles minder gaat worden, want dat is de realiteit. Men zal op elk departement moeten bezuinigen, en er zal geen geld zijn voor welke hobby dan ook van de komende regeringspartijen.
Bijna 20 procent bezuinigen grijpt ontzettend hard in, iets wat de afgelopen decennia niet vertoond is. Het land kan zich sowieso opmaken voor massale stakingen als er daadwerkelijk flink bezuinigd gaat worden. Men begint namelijk al te staken als de lonen 'slechts' 1 procent stijgen.
Hoe vaak gaan de nieuwe coalitiepartijen, als er überhaupt een nieuw kabinet valt te vormen, al rollebollend over straat als er weer een miljard bezuinigd moeten worden? En er is nog een andere onzekere factor: de stabiliteit van het met schulden overladen financiële stelsel en de wereldeconomie.
Men kan als Nederlandse overheid een nog zo goed economisch beleid voeren, maar uiteindelijk is exportland Nederland voor het grootste gedeelte afhankelijk van de wereldeconomie. Kiezers hebben de neiging om toch met de portemonnee te stemmen, of zoals ze dat in de Amerika zeggen: "It's the economy, stupid."
De nieuwe verkiezingsprogramma's die de partijen de komende maanden gaan presenteren zullen hoogstwaarschijnlijk geen rekening houden met mogelijke nieuwe schokken in het financiële stelsel, meer benodigde kapitaalinjecties voor de banken, het deflatiespook, een dubbele dip-recessie, of zelfs een mogelijke economische depressie.
Ze gaan er gewoon vanuit, door zich te baseren op het Centraal Planbureau (CPB), dat de economie de rest van dit decennium weer 1,5 tot 2 procent per jaar zal groeien, wat naar mijn mening niet erg waarschijnlijk is.
Het is door deze drie factoren waarschijnlijk dat het volgende kabinet de drie of vier jaar niet zullen volmaken. Men zal verzuchten naar de relatieve stabiliteit van het vorige kabinet. De politieke slimmerikken blijven na de volgende verkiezingen dan ook in de oppositiebankjes en oogsten pas over een aantal jaren het pluche. Vanaf de bodem regeren is zóveel makkelijker.