FOK!ker vindt maas in wet op de identificatieplicht

Het was vrijdagochtend, en Aart Babbelvis was net opgestaan met een onbestemd gevoel van naderend onheil, alsof buiten niet heerlijk de zon scheen, en de vogeltjes hem niet net gewekt hadden met een van de mooiste fluitconcerten die hij ooit had gehoord.
Nee hier was duidelijk iets anders aan de hand.
De tekenen waren er, en die kon je beter niet negeren.
De allerlaatste koffie-pad was gisteren verbruikt, en om de een of andere reden had hij de rinkelende alarmbellen die de aanblik van de onbedekte bodem van de metalen koffiepad-bus altijd veroorzaakte, gewoon niet vertaald naar zijn boodschappenlijst, er was dus geen koffie.
Na het scheren van de linkerkant van zijn gezicht kwam hij erachter dat het restje scheerschuim onvoldoende was om beide zijden van zijn gezicht te scheren, en de handdoek waar hij naar greep had hij gisteravond gebruikt om een plasje van de hond mee te deppen.
Niet dat hij bijgelovig was of zo, maar de tekenen waren er. En het onbestemde gevoel van naderend onheil kon hij niet uit zijn hoofd zetten.

Aart was ambtenaar en werkte achter de publieksbalie van het gemeentehuis op de afdeling burgerzaken, nu ruim 11 jaar, en naar volle tevredenheid.
Er waren zaken die nu eenmaal goed geregeld dienden te worden, en vol trots verdedigde hij dagelijks het overheidsbeleid, als ware hij de laatste linie tussen orde en chaos, een zware last, en hij had de schouders die de last konden torsen, dag na dag na dag...
HIj was de man die was aangesteld en beëdigd om de Wet naar de burger te vertalen, en de burger te vertellen wat er nou eigenlijk stond in de Wetteksten die hij voor zich had.

De wetteksten, zijn heilige bijbel, het antwoord op alle vragen, geschreven door briljante mensen, burgers die zo intelligent waren dat ze er eerst lang en hard over hadden nagedacht, op kosten van andere iets minder slimme burgers, en wel geschreven op zo'n manier dat geen enkele normaal persoon zou begrijpen wat er eigenlijk stond zonder dat ze dat erg vonden, want de burger kreeg daar iets geweldigs voor terug, namelijk een ambtenaar die ze konden betalen zodat hij kon uitleggen wat er werd bedoeld met de zinnen die in de wetteksten stonden.
Dat begreep iedereen nadat het door de regering goed was uitgelegd, dus vroeg niemand zich verder iets af.

De ochtend verliep zonder verdere boden van onheil, en al bij de koffiepauze begon hij langzaam te geloven dat de tekenen zich wellicht toch niet zouden manifesteren in de vreselijke catastrofe, die nu nog in het verschiet lag.
Er was geen pen die lekte in de borstzak van zijn vlekkeloze zelf gestreken witte overhemd, en zijn computer was bij het opstarten niet begonnen aan de serie grommende geluiden met flitsend scherm, die hem om de een of andere vage reden altijd toch nog angst inboezemde.
Misschien had hij ooit die film moeten afzetten toen hij het eng begon te vinden, maar de film was zo onwerkelijk geweest dat hij had gemeend die met een gerust hart te kunnen afzien, zonder nare dromen te krijgen.
Er was immers nog nooit echt iemand door een toetsenbord opgezogen en naar binnen in de computer getrokken, zelfs niet als zijn computer die geluiden weer maakte en hij voor alle zekerheid toch altijd even die vriendelijke buitenlandse portier vroeg om het kaartspelletje op de computer even op te zoeken, met in zijn achterhoofd de geruststellende gedachte dat hij, en niet Arie zelf, zou worden opgezogen als er toch iets van waar bleek, maar deze ochtend was dat dus helemaal niet nodig geweest, ondanks de eerdere tekenen...

De lunch diende zich aan, en Arie had zeker 30 mensen geholpen met allerlei vragen en problemen.
Een aanvraag voor een kap-vergunning, altijd weer heel goed opletten!!! De nieuwe grote Eik in de voortuin van het gemeentehuis had nog niet zijn eerste bloei gezien, en zo'n foutje zou hem vast geen tweede keer vergeven worden, hoe had hij ook zo dom kunnen zijn.
De lieftallige jongedame die de aanvraag destijds had ingediend had er zo betoverend mooi uitgezien, dat ze al bij het binnenkomen zijn aandacht direct getrokken had omdat haar voeten de grond niet leken te raken.
Het had geleken alsof ze zachtjes zweefde, hoewel haar voeten niet zichtbaar waren door de uitstaande rand van de lange mantel die ze droeg.

Er waren geen andere mensen geweest, en volgnummer 42 werd in het bakje op de balie gelegd door een prachtige witte slanke hand, en door die beweging werd een heel klein stukje huid aan de binnenzijde van haar pols heel even zichtbaar... en een moment lang leek hij de tijd te kunnen stoppen om dat stukje huid zachtjes te kunnen kussen.
'Goedemiddag Meneer' had ze gezegd, en de laatste zekeringen van de stoppenkast van zijn realiteitsbesef sloegen door. De woorden hadden geklonken, en kippevel verscheen over zijn hele lichaam, alsof ze gezongen waren door een a-capella gospelkoor vol dikke negerinnen, op volle sterkte in een verder lege kathedraal. Als er ooit een engel op aarde had gelopen was het hier en nu, en hij mocht, hij mocht... wat mocht hij eigenlijk?
Ze had een aanvraag neergelegd voor een kapvergunning, en met geen mogelijkheid had hij kunnen weten dat ze de nieuwe voorzitter was van de pas opgerichte stichting 'RHTREMLVDGBUDTVHG!', in het leven geroepen tijdens een kroegentocht met de nieuwe leden van de studentenvereniging en de volgende ochtend ingeschreven bij een notaris.
Nadat hij de telefoon verslagen had neergelegd wist hij waar de letters op de button, die als visitekaartje was achtergelaten op de kale stronk van de gekapte en versnipperde grote Eik, voor stonden.

'Red Het Tropische Regenwoud En Maak Lucifers Van De Grote Boom Uit De Tuin Van Het Gemeentehuis'...
Dat had er officieel in de statuten gestaan, en daar kon niemand omheen, evenals de toegesnelde politie moest afdruipen toen het actiecommitee van de stichting op een maandagochtend om 10:00 uur met een hijskraan en een versnippermachine aan de gang gingen in de achtertuin van het gemeentehuis.
Een geldige vergunning voor alle activiteiten hadden ze gehad, en niets had ze nog kunnen stoppen...
Wat hadden die agenten op hun neus gekeken toe ze weer konden inrukken met hun waterkanon en traangas, en wat was de burgemeester in zijn werkkamer boos geweest, aan de telefoon met de politiecommissaris.
Er gingen hardnekkige geruchten dat de schade aan het olieverfschilderij uit het museum dat in de werkkamer van de burgemeester hing die ochtend was ontstaan, omdat de burgemeester in zijn woede met een golfclub had uitgehaald naar het grijnzende portret van de over-over-overgrootvader van de politiecommissaris, die op het schilderij links vooraan stond in het rijtje met notabelen.

Na de lunch was het verder rustig en de dag ging voorbij zonder dat de catastrofe, die zich bij Aart aan de balie in alle hevigheid en op volle sterkte voltrok, door Aart of een andere ziel werd opgemerkt, hoewel er een jongeman zat te wachten die ineens op heel intense manier verdrietig een man nakeek die zojuist de gang uitliep.

Behalve het in gang zetten van een keten gebeurtenissen die uiteindelijk zou leiden tot het einde van deze beschaving had Aart niets gedaan dan zijn uiterste best, en ging hij voldaan naar huis, ongehinderd door het gevoel van naderend onheil, dat even na de theepauze op onverklaarbare manier had opgehouden te bestaan, en hij had trek in pizza.

Hoofdstuk 2

Ik liep in het park naar het gemeentehuis, en was in een opperbeste stemming. Mijn ban op het forum zou vandaag ophouden, en met een beetje medewerking van het personeel zou ik vanavond even na negenen weer gewoon kunnen posten. In gedachten liep ik de hal van het gemeentehuis binnen, en lachte vriendelijk naar de mevrouw die achter de receptie heel geduldig aan het uitleggen was. 'Eerste deur rechts, en dan de bordjes Burgerzaken volgen, en even een volgnummer trekken als u daar aankomt', was de boodschap die een vrouw verder voor me in de rij meekreeg.

Mooi, dat scheelde me een rij wachten, want ik moest ook bij burgerzaken zijn, dus volgde ik de vrouw terwijl ik met de gedachte speelde om haar gauw in te halen op de gang zodat ik eerder zou aankomen op de afdeling en dus eerder aan de beurt zou zijn. Terwijl ik haar beledigde blik in gedachten voor me zag, en bijbehorend commentaar al van antwoorden aan het voorzien was, hield ze de deur van de afdeling voor me open, en gebaarde met een glimlach dat ik best eerst mocht gaan. Dat liet ik natuurlijk niet op me zitten, dus pakte ik de deur van haar over, schonk haar mijn meest onschuldige blik, alsof haar gebaar mij voor te laten gaan, het vreemdste voorstel was dat ik ooit gekregen had.
Met een nonchalante houding stelde ik me op als deurpost, hield de deur tegen, en door met mij vrije hand door de deuropening te 'vegen' maakte ik duidelijk dat ik niet van plan was om voor haar de afdeling te betreden, en met een blik van verbazing waarvan ik me tijdens het passeren afvroeg of die nu gespeeld, of echt, of er slechts in mijn verbeelding was geweest, liep ze langs me de afdeling op.
En heel even was daar het gevoel dat niet ik haar, maar zij mij, op een af andere wijze had laten doen wat zij wilde, in plaats van andersom, zoals mijn moeder dat vroeger feilloos kon. In gedachten kijk ik naar boven, 'hoi Mam', en loop naar het volgnummer-apparaat, trek een nummertje en ga zitten.

Er worden verschillende mensen geholpen, en al met al werkt die afdeling burgerzaken best soepel als je er even de tijd voor neemt om het van een afstandje op je gemak te observeren.
Er heerst een verplichte maar geladen rustige sfeer, van mensen die allemaal haast hebben, maar zich toch hebben neergelegd bij het feit dat ze een tijdje zullen moeten wachten tot een nummertje dat ze op een papiertje in hun hand hebben op een schermpje verschijnt. Iedereen die het wil mag zo'n papiertje pakken, en iedereen met zo'n papiertje kan vragen stellen aan de persoon aan de andere kant van het loket, en zij zijn de enigen die de noodzakelijke dingen voor je kunnen regelen, dus moet je geduldig wachten, ook als je haast hebt, zo werkt dat gewoon.

Hoewel het gebruikelijk is dat je probeert om niet mee te luisteren met de vragen die de andere mensen te stellen hebben, kun je er vaak niets aan doen dat je alle andere prikkels uit de saaie omgeving al gezien hebt, en alle mooie kleurige posters met nutteloze informatie al gelezen hebt, of om de andere dag al op tv hebt gezien in een reclamespotje voor de uitleg van overheidsbeleid, en dat je aandacht als vanzelf wordt getrokken door een vraag die je een ander hoort stellen, terwijl je probeert om nietszeggend voor je uit te kijken zodat niemand merkt dat je probeert om het hele gesprek te volgen.

De vraag is onbelangrijk voor even, zoals ook het antwoord, beide laten we nu voor wat ze waren.

Nee, het gemak waarmee de argeloze eerst zo trotse en blije burger het antwoord slikt, voor wet en waarheid aanneemt, zich omdraait en met hangende schouders de gang uitloopt is ronduit schokkend.

"What The Fuck?"

"orde leidt tot chaos, en chaos zal altijd weer tot orde leiden"