Gemeente houdt vast aan terugvordering bijstand: ‘Ze had een auto en een motor’

De gemeente Wijdemeren houdt voet bij stuk in het ‘boodschappendrama’ van de vrouw die 7000 euro bijstand moet terugbetalen. De gemeente vorderde het bedrag terug van de vrouw omdat ze boodschappen van haar moeder cadeau kreeg.

De vrouw was het niet eens met de terugvordering door Wijdemeren en stapte hierop in oktober 2019 naar de rechter, maar die verklaarde haar beroep ongegrond. Publicatie van de uitspraak van de rechtbank leidde in december vorig jaar al tot verbijsterde reacties in de media en de politiek. De vrouw is inmiddels in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechter.

Over deze kwestie heeft de gemeente Wijdemeren de volgende verklaring op haar website geplaatst:
'In oktober 2019 heeft de rechtbank van Midden-Nederland een uitspraak gedaan over het terugvorderen van een deel van de bijstandsuitkering van een inwoonster van de gemeente Wijdemeren. Deze uitspraak heeft veel aandacht in de media en van de (landelijke) politiek gekregen. Het ministerie van SZW heeft naar aanleiding van onder andere deze casus toegezegd te gaan kijken naar meer maatwerk in de uitvoering van de Participatiewet. Al eerder had de gemeente besloten het dossier van deze inwoonster nog eens grondig door te nemen en te bekijken of het besluit van de gemeente in deze ook rechtvaardig was. De rechter had in 2019 al bevestigd dat het besluit van de gemeente rechtmatig is. De advocaat van betrokkene is door de gemeente geïnformeerd over dit extra onderzoek van de gemeente.

Het college heeft op basis van het onderzoek naar de rechtvaardigheid geconcludeerd dat het besluit om een gedeelte van de bijstandsuitkering terug te vorderen terecht is genomen.

De betrokkene heeft vanaf eind 2015 een bijstandsuitkering ontvangen en had recht op diverse toeslagen. Vanwege een veranderde vermogenspositie heeft bewoonster geen bijstandsuitkering meer. In 2018 startte de gemeente – nadat het inlichtingenbureau gesignaleerd had dat er een auto op naam van betrokkende was geregistreerd – een onderzoek naar de uitgaven van deze inwoonster. Uit het onderzoek kwam naar voren dat deze inwoonster gedurende drie jaar geen aantoonbare uitgaven had gedaan voor levensonderhoud. De uitgaven voor woonlasten, energie en zorgverzekering waren niet hoger dan passend bij het bijstandsniveau. De hogere vaste lasten gingen vooral op aan de kosten van twee voertuigen, namelijk een auto en een motor uit het duurdere segment. Het betrof overigens geen nieuwe voertuigen. Deze uitgaven hadden direct invloed op het budget dat overbleef om boodschappen te doen. Het college is van mening dat het iedereen vrij staat om zelf te besluiten waar je je geld aan uitgeeft, maar dit kan niet ten koste gaan van de uitgaven waarvoor de bijstand bedoeld is, namelijk uitgaven voor levensonderhoud.

Mensen die een bijstandsuitkering ontvangen hebben een aantal verplichtingen, waaronder het doorgeven van veranderingen in hun inkomens- of vermogenssituatie. Dit heet de inlichtingenplicht. Mensen die in de gemeente Wijdemeren bijstand ontvangen worden hierover geïnformeerd tijdens een speciale informatiebijeenkomst waarin hun rechten en plichten worden toegelicht. De betrokken inwoonster heeft een dergelijke bijeenkomst bijgewoond bij de start van de bijstandsperiode. De inwoonster heeft echter de veranderingen in haar vermogenssituatie (auto) en haar inkomenssituatie (ontvangst boodschappen door haar moeder) niet gemeld, terwijl ze daar wel toe verplicht was. Ook is zij in deze periode in het buitenland geweest zonder dit te melden.

Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen bedrag is in 2018 de zogeheten Nibud-norm voor levensmiddelen gehanteerd. Ondanks herhaaldelijk verzoek heeft mevrouw geen gegevens overlegd waaruit een indicatie van de waarde van de ontvangen boodschappen afgeleid kan worden. De periode waarin mevrouw geen aantoonbare uitgaven deed voor levensonderhoud duurde drie jaar. Daarom is de terugvordering vastgesteld op € 7.039,96. Er is geen boete opgelegd.

Na de uitspraak van de rechter in oktober 2019 is hoger beroep aangetekend door de advocaat van de betrokkene. De inwoonster hoeft de terugvordering niet af te lossen zolang de juridische procedure loopt. De datum van het hoger beroep is nog niet bekend.

De publiciteit rondom deze casus heeft ook direct effect op de medewerkers van de gemeente die al dan niet betrokken zijn bij deze zaak. Burgemeester en wethouders van Wijdemeren hechten er zeer aan hun steun te betuigen aan deze medewerkers. In de afgelopen weken zijn deze mensen dikwijls unfair en onheus behandeld door – veelal anonieme - mensen op sociale media. Er lijkt een trend gaande om medewerkers in overheidsdienst maar beledigend, bedreigend en/of agressief te kunnen bejegenen. Het college roept iedereen op om daarmee te stoppen. De gemeente doet altijd aangifte bij de politie van alle bedreigende uitingen gericht aan politieke ambtsdragers en/of medewerkers.' 


De advocaat van de vrouw, Melike Pinarci-Cinar, heeft hierop op Linked-in de volgende reactie gegeven:
'De Gemeente Wijdemeren had toegezegd om opnieuw naar de zaak omtrent de boodschappenkwestie te kijken. De Gemeente Wijdemeren had toegezegd dat zij een rechtvaardigheidsonderzoek zouden doen en daarbij opnieuw zouden beoordelen of de terugvordering van €7.039,96,- terecht is geweest jegens mijn cliënte.

Maar in plaats van "opnieuw naar de zaak te kijken" en een "rechtvaardigheidsonderzoek in te stellen" is de Gemeente Wijdemeren op zoek gegaan naar een stok om de hond mee te slaan.

Het gaat in deze kwestie om een terugvorderingsverzoek van de Gemeente Wijdemeren omdat mijn cliënte geen melding had gedaan van de boodschappen die zij van haar moeder ontving.

Thans haalt de Gemeente Wijdemeren allerlei zaken erbij die irrelevant zijn voor de door het publiek genoemde boodschappenaffaire, waarbij het hele verhaal volledig uit context wordt gehaald en zaken worden toegevoegd die een vertekend beeld geven.

De Gemeente Wijdemeren stelt thans dat de hoge lasten van cliënte vooral op gingen aan de kosten van een auto en motor uit het duurdere segment. Dit is onjuist. De auto en motor hebben een oud bouwjaar en waren samen nog geen paar duizend euro waard. Iedere bijstandsgerechtigde mag een paar duizend euro aan vermogen bezitten. Mijn cliënte dus ook. Het toegestane bedrag is per gemeente afhankelijk. Mijn cliënte heeft bij de aanvraag van de bijstandsuitkering gemeld op de inlichtingenformulier dat ze een oude autootje en een oude motor in bezit had. Dit heeft de Gemeente Wijdemeren geaccepteerd door haar een bijstandsuitkering toe te kennen. Als dit zo een drempel was, waarom is ze dan toen geaccepteerd als bijstandsgerechtigde? De oude autootje en oude motor hadden toen geen invloed op haar recht op bijstand. Waarom nu dan wel? Meerdere mensen in de bijstand hebben een auto met een lage waarde van een paar duizend euro. En dat mag!!!!

Waarom wordt het nu gebruikt als argument? Kennelijk probeert de Gemeente Wijdemeren de publieke opinie dat bij de mensen is ontstaan te keren met oneigenlijke argumenten die niet juist zijn. De Gemeente probeert aldus haar straatje schoon te vegen door een kwetsbare burger in een kwaad daglicht te stellen! Hetgeen zeer kwalijk is en niet past bij de dienstverlenende functie die de overheid naar haar burgers heeft.

De Gemeente Wijdemeren probeert ook met haar opmerking dat cliënte op vakantie is geweest naar het buitenland, de publieke opinie mee te krijgen. Wijdemeren vergeet daarbij wel te melden dat een bijstandsgerechtigde het recht heeft om 4 weken per jaar op vakantie te gaan. Dat het bij mijn cliënte ging om een familiebezoek aan een tante wordt heel bewust niet vermeld.

De gemeente probeert hiermee het negatieve beeld dat het publiek terecht over haar beleid heeft gekregen voor wat betreft haar harde standpunt en harde handelswijze in deze kwestie, om te buigen ten koste van een kwetsbare burger.

Het laatste woord over deze zaak is nog niet gezegd en door toedoen van de gemeente bestaat het risico dat deze kwestie verder escaleert.

Het hoger beroep loopt nog en het zal nog een harde strijd worden, waar wij overigens alle vertrouwen in hebben'.