'Tienduizenden vatbaar voor salafisme'
Dat heeft minister Guusje ter Horst (Binnenlandse Zaken) vandaag gezegd in een overleg met de Tweede Kamer. Ze gaf daarmee voor het eerst in het openbaar een indicatie van de omvang van het salafisme in Nederland. De PvdA-bewindsvrouw weigerde echter, ondanks aandringen van enkele volksvertegenwoordigers, te zeggen hoeveel salafistische predikers er zijn. Dat is volgens de bewindsvrouw operationele informatie, die ze niet in het openbaar wil delen.
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) uitte eerder dit jaar bij de presentatie van het jaarverslag 2006 zorgen over de uitbreiding van het salafisme. Het aantal moskeeën en islamitische instellingen dat onder invloed staat van salafistische centra, neemt toe. Het salafisme streeft naar de terugkeer van de 'zuivere' islam uit de tijd van de profeet Mohammed. Aanhangers ervan verkondigen een antiwesterse en antidemocratische boodschap.
Salafitische predikers roepen meestal niet op tot geweld, maar de AIVD beschouwt de stroming toch als ongewenst. De boodschap is onverdraagzaam en werkt integratie tegen, aldus de dienst.
Ter Horst wees erop dat het salafistische gedachtegoed zich weliswaar uitbreidt, maar dat de bereidheid tot gewelddadige actie over te gaan niet toeneemt. Volgens haar wordt op een effectieve manier opgetreden tegen de salafisten. Ook is er sprake van verdeeldheid en twist binnen radicale netwerken, wat hun slagkracht niet ten goede komt. Bovendien zijn er weinig leiders, aldus de minister.
De AIVD komt in oktober met een nieuwe publicatie over de opkomst en verbreiding van het salafisme in Nederland. Ook de Kamer maakt zich zorgen over het oprukkend salafisme. Zo sprak CDA-Kamerlid Jan Schinkelshoek van een ''veenbrand''. Hij pleitte ervoor meer haatzaaiende predikers uit te zetten.