Een op de tien Nederlanders is bang voor inbraak
Een op de tien Nederlanders denkt dat de kans heel groot is dat in zijn huis wordt ingebroken. Vooral bewoners van een huis op het platteland en ouderen zijn banger geworden, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag op basis van eigen onderzoek.
In totaal schat twaalf procent van de Nederlandse bevolking de kans op een inbraak in hun woning heel groot in. Dat zijn ongeveer 1,7 miljoen mensen. In 2008 lag dat percentage nog iets boven de acht procent.
Tien procent van de plattelandsbewoners is bang voor ongewenste bezoekers, ten opzichte van vijf procent in 2008. Hoewel 65-plussers het minst vrezen voor een inbraak, is het percentage dat wel bang is voor ongewenste bezoekers het meest gestegen: van vijf naar tien procent.
De angst is opmerkelijk, omdat het aantal slachtoffers van een inbraak nauwelijks is gestegen. In totaal wordt zo'n drie procent daadwerkelijk slachtoffer van woninginbraak, slechts een paar procentpunten meer dan in 2008. Het aantal bij de politie geregistreerde woninginbraken is in 2013 zelfs iets gedaald ten opzichte van vijf jaar eerder.
Een mogelijke verklaring voor de inbraakangst is volgens het CBS dat er steeds meer aandacht is voor criminaliteit. Voorlichtingscampagnes over inbraakpreventie doen mensen nadenken over de misdaad, maar inbraken komen ook vaker in het (lokale) nieuws.
Bijna vijftig procent van de Nederlanders is overigens niet bang voor een inbraak.