Dijsselbloem: invoering euro is onderschat
De invoering van de euro is destijds ernstig onderschat. Dat vindt minister van Financiën en Eurogroep-voorzitter Jeroen Dijsselbloem (PvdA), zo zei hij woensdag na een lezing in Den Haag.
"Met de kennis van nu hadden we het anders gedaan", zei Dijsselbloem. "Bij de eerste serieuze test heeft het systeem gefaald. Wat we hebben geleerd is dat toetreden tot een monetaire unie veel meer met zich meebrengt dan alleen je oude munt vervangen."
Dijsselbloem noemde het 'moeilijk te zeggen' of het Verdrag van Maastricht, waarmee in 1992 de grondslag voor de euro werd gelegd, achteraf een vergissing is geweest.
Dijsselbloem ging in zijn Europe House-lezing in op de nauwere economische samenwerking waartoe de eurocrisis heeft geleid.
Zo bespreken de eurolanden vrijdag in de Eurogroep voor de eerste keer elkaars begrotingen voor volgend jaar. Dijsselbloem hamerde erop dat de eurolanden ook na de crisis moeten doorgaan met het hervormen van zowel hun economie als hun sociale stelsel.
Of de nieuwe regels zullen werken, zal de komende jaren pas blijken, zei Dijsselbloem. "De nieuwe regels zullen worden getest als een van de grote landen wordt geconfronteerd met problemen en daar niets aan doet. Zullen we dan in een niet-crisissituatie in staat zijn om de druk hoog te houden? Uiteindelijk is het politieke wil die bepaalt of we de confrontatie willen aangaan."
In zijn lezing hamerde Dijsselbloem op de noodzaak van verdere sociaaleconomische hervormingen. Dat is volgens hem de enige weg naar economische groei, ook voor probleemlanden als Griekenland. Tegelijkertijd zei Dijsselbloem dat de Eurogroep 'klaarstaat om Griekenland te steunen, ook na het huidige programma'.