Dubieuze kledingfabriek werkt voor westerse merken
Ruim twintig westerse kledingmerken laten nog altijd kleding maken bij Indiase kledingfabrieken waar meisjes worden uitgebuit. Het gaat onder meer om C&A, Mexx en Diesel. Dat schrijft de Volkskrant vrijdag op basis van een rapport van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en de Landelijke India Werkgroep.
De tienermeisjes in textielfabrieken in de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu krijgen minder dan het minimumloon betaald en mogen het fabrieksterrein zelfs in hun vrije tijd niet af. Ook is contact met vakbonden verboden en bezoek amper toegestaan.
Hoewel gedragscodes van westerse kledingmerken dergelijke praktijken afwijzen, doen veel bedrijven toch zaken met de fabrieken. Zowel Mexx als Diesel zegt niet op de hoogte te zijn van de misstanden in de omstreden fabriek Eastman waarmee ze zaken hebben gedaan.
C&A erkent zaken te doen met Eastman en heeft de afgelopen jaren ook met twee andere dubieuze Indiase fabrieken gewerkt. "Eastman had de technische kwaliteiten in huis om de producten te maken die C&A verlangt", zegt een woordvoerder in de krant. Volgens C&A is bij een controle in de fabriek niks van misstanden gebleken. Eastman ontkent zelf ook.
De werkneemsters worden gelokt met een bonus van omgerekend 800 euro die ze krijgen na drie tot vier jaar. Het geld kan worden gebruikt om een bruidschat te betalen. Dit Sumangali-systeem - sumangali betekent 'getrouwde vrouw' - is volgens C&A niet te vermijden bij contact met kledingfabrieken in India.