Driekwart Nederlanders stamt af van de jagers
Ruim driekwart van de Nederlanders stamt af van jagers en verzamelaars die 35 duizend jaar geleden door Europa trokken. Dat concluderen wetenschappers uit DNA-onderzoek onder tweehonderd scholieren. Twintig procent stamt volgens de onderzoekers af van migranten die in de Oude Steentijd, zevenduizend jaar geleden, als boer naar Nederland kwamen. Nog minder Nederlanders, 2,5 procent, is recent naar Nederland gemigreerd.
De bevindingen betekenen volgens de onderzoekers dat het beeld wat bestond over de herkomst van de Nederlander moet worden bijgesteld. "Er zijn zoals werd aangenomen wel oorspronkelijke boeren naar Nederland gekomen, maar een nog veel grotere groep al aanwezige jagers heeft hun leefstijl overgenomen." De verwachting dat uit DNA van Zeeuwen enerzijds en Groningers en Friezen anderzijds verschillende migratiepatronen zouden blijken, kon niet worden gestaafd.
De onderzoekers kwamen verder tot de conclusie dat het onderzoek goed overeenkomt met vergelijkbare tests in andere Europese landen. Wel laten de onderzoeken verschillen zien. Zo zou het merendeel van de Duitse mannen afstammen van de boeren. In andere delen van Europa, bijvoorbeeld Spanje, Frankrijk en België, komen juist meer jagers en verzamelaars voor.
In het kader van Oktober Kennismaand onderzochten wetenschappers onder leiding van de Leidse professor Peter de Knijff welke migratieroutes Nederlanders hebben genomen vanaf het moment dat de mens vanaf ongeveer zestigduizend jaar geleden vanuit Afrika zich over de wereld verspreidde. Zij namen daarvoor het DNA af van tweehonderd scholieren uit Den Haag, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Silvolde, Terneuzen en Utrecht. De resultaten werden zaterdag gepresenteerd in het Leidse museum Naturalis.