Volkel = JSF
Beide onderwerpen waren vorige week weer in het nieuws: JSF en Volkel. De één een duur vliegtuig waar niemand op zit te wachten, de ander een militaire basis in Brabant, bewaakt door Amerikanen en gevuld met (rond de 22) kernwapens. Het jammere is dat we deze discussies onafhankelijk van elkaar voeren. Feitelijk gaan de twee zaken namelijk hand in hand, of beter, vliegtuig in bom. JSF kan niet zonder Volkel en Volkel niet zonder JSF. De échte vraag is aangaande beide kwesties dus niet: willen we de JSF?, maar: willen we nog kernwapens voor de VS stallen?
“Ik kan niets zeggen”
Iedereen weet dat we kernwapens in Volkel hebben liggen, maar niemand in een officiële positie mag daar wat over zeggen. Minister Hennis ontweek het onderwerp vorige week in de Kamer nog met de woorden: “Ik kan niets zeggen over locaties, aantallen of eventuele aanwezigheid van kernwapens. Dat zijn de afspraken in bondgenootschappelijk verband.”
Omdat ik vaker had gehoord en gelezen dat 'we' vanwege de kernwapens, Amerikaanse toestellen moesten (lees: werden gedwongen tot) aanschaffen, dit omdat de Amerikanen hún kernwapens alleen onder door henzelf geproduceerd materieel willen hangen, begon ik me af te vragen of dat wel waar was.
“Maar het klopt wel, zie Wetten.Overheid.nl”
Wat blijkt: dat is het. Wat blijkt ook: dat staat gewoon zwart op wit, op overheidswebsites van béide de VS en ons eigen Koninkrijkje. Paar keer googelen en je hebt het. Tot mijn spijt komt dit argument echter weinig te berde in publieke discussies over de JSF en/of Volkel. Daarom deze column: over het in 1959 getekende verdrag aangaande “atoom-samenwerking voor de wederzijdse verdediging”, dat nog tot op vandaag geldig is, maar waarover tot op vandaag als het graf gezwegen wordt.
Meerdere verdragen, feitelijk; ik heb er al minstens vier teruggevonden die allemaal in de periode 1955-1960 zijn ondertekend, en zal ze in de komende stukken allemaal benoemen. De eerste die ik in deze column behandel is in Den Haag ondertekend op 6 mei 1959 door Joseph Luns en de toenmalige ambassadeur van de VS. De titel is erg eufemistisch: “Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika tot samenwerking op het gebied van het gebruik van atoomenergie voor de wederzijdse verdediging.” Hetgeen overgezet zijnde betekent: “Goedkeuring aan de VS om alle benodigdheden rondom atoombommen in ons land te komen plaatsen.” Volgens wetten.overheid.nl is het nog steeds geldig op 24-6-2013.
Wet aangenomen, motie verworpen
Het werd in de Kamer aangenomen en is ook in de Handelingen terug te vinden; een interpellatie, motie en vragen aan ministers ten spijt werd de wet doorgevoerd. De heer M. Bakker vroeg interpellatie aan m.b.t. het op 6 mei 1959 met de Verenigde Staten van Amerika gesloten verdrag inzake het militair gebruik van kernenergie, bl. 127, 128, 130; — Houdt interpellatie, bl. 168, 173. Dient motie in betr. het indienen van een goedkeuringswet m.b.t. het op 6 mei 1959 met de V.S. van Amerika gesloten verdrag over het militair gebruik van kernenergie, bl. 174; — Verworpen, bl. 175. Aanhangsel. Stelt vragen (...) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie, betreffende het Amerikaans-Nederlands verdrag inzake militair gebruik van kernenergie.”
Verdragen met precies dezelfde titels werden in de maanden mei en juli 1959 door de VS gesloten met vrijwel elk land in de NAVO en een aantal landen daarbuiten - zie de al gelinkte delen van de "United States Treaties and Other International Agreements", in het bijzonder deeltjes 10 t/m 12. Ik zal delen van het verdrag in het Engels quoten, dit omdat het verdrag alléén in het Engels werd besproken en ondertekend. Ook in 1959 waren we blijkbaar rasechte schoothonden, gezien vrijwel alle andere landen naast de Engelse versie, er ook een in hun moedertaal ondertekenden. Het verdrag begint zoals elk verdrag met een inleiding.
Meeting the contingencies of atomic warfare
[The US and NL,] considering that their mutual security and defense require that they be prepared to meet the contingencies of atomic warfare; recognizing that their common defense and security will be advanced by the exchange of information concerning atomic energy and by the transfer of certain types of equipment; (…) Have agreed as follows:
Er volgen negen artikelen, die allemaal betrekking hebben op het uitwisselen en beheren van kennis over en materieel betreffende atoomwapens. De overeenkomst legt de basis van een eventuele Volkel-basis aan: materieel, kennis, wapensystemen en alle andere non-nucleaire delen van nucleaire oorlogsvoering worden er goedgekeurd. Artikel 1 gaat over het overdragen en delen van de non-nucleaire delen van nucleaire wapensystemen. Artikel 2 stipuleert waarover kennis wordt gedeeld: “Elke partij communiceert aan de andere partij geheime informatie over:”
“1. The development of defense plans;
2. the training of personnel in the employment of and defense against atomic weapons and other military applications of atomic energy; (…)
4. the development of delivery systems compatible with the atomic weapons which they carry.”
Direct in praktijk gebracht, direct geheimhouding
Deze drie punten werden al direct in 1960 in praktijk gebracht. De Volkskrant heeft een artikel online staan over de eerste opleidingen tot en testvluchten van 'atoomvliegers'. (LINK) Het laatste punt – afleveringssystemen ontwikkelen die compatibel zijn met de atoombommen die de VS levert, is cruciaal voor de keuzes voor zowel de F16 als de JSF geweest. De rest van de overeenkomst benadrukt vooral keer op keer, dat de informatie “overeenkomstig afgesproken geheimhoudingsregels” strikt geheim dient te blijven. Dat deel van de wet heeft minister Hennis goed gelezen. De geheimhouding wordt middels een andere overeenkomst nog eens benadrukt, oktober 1959. De notawisseling gaat over het aanvragen, goedkeuren en geheimhouden van octrooien rond nucleaire wapens, alsook de door die octrooien geproduceerde wapens(ystemen), en is ook weer geldend tot op de dag van vandaag:
“Iedere Regering heeft de bevoegdheid binnen haar rechtsgebied een uitvinding die van belang is voor de verdediging en die naar haar mening betrekking heeft op een gerubriceerd onderwerp aan geheimhouding te onderwerpen. (…) Kennisgevingen tot geheimhouding hebben betrekking op de onderwerpen der desbetreffende uitvindingen en verbieden alle personen die er kennis van mogen nemen deze, zonder hiertoe de bevoegdheid te bezitten, openbaar te maken.” Gelijksoortige geheimhoudingsafspraken staan in werkelijk élk 'nucleair' document van de handvol die ik tot nu toe kon opduikelen.
Op 24 maart 1960 bekrachtigde onze minister van BuZa Joseph Luns opnieuw een overeenkomst om het opleiden van vliegers in atoomwapen-compatibele vliegtuigen verder te faciliteren. Ook een Nederlandse titel en tekst zijn beschikbaar, dit keer: “Notawisseling nopens de samenwerking bij produktie, onderhoud, reparatie en revisie van militair materieel.” Geldig op 24-6-2013.
Tig van dit soort verdragen uit de fifties gelden nog steeds
Over deze nota echter volgende week meer, alsook over een aantal andere 'nucleaire' wetten die nog steeds gelden. Wetten die al vijfenvijftig jaar liggen te verstoffen, maar op basis waarvan nog steeds beleid wordt gevoerd. Zoals gezegd hebben we nu eenmaal 'ja' gezegd toen in een tijdperk waarin de Koude Oorlog heftig brandde ons werd gevraagd atoominstallaties, -kennis, -wapensystemen en -afleversystemen te laten plaatsen.
Nu, in 2013, loopt de discussie over de JSF alweer een decennium. De vraag of Volkel al dan niet gesloten zou moeten worden, is zoals al aangegeven echter de enige écht relevante. Verschillende van de landen die in '59 de 'nucleaire bases-wet' tekenden, waaronder Canada, hebben de wet inmiddels onschadelijk gemaakt en de kernwapens laten verwijderen. Daarmee konden ze plots helemaal zelf uitmaken welke straaljagers ze al dan niet kochten.
Meer daarover, en de wetten specifiek aangaande het trainen van atoompiloten en het aanschaffen van atoomjagers, volgende week.