Justitiële dwaling
Wat was mijn excuus? Is het omdat mijn ogen niet helemaal 'waterpas' staan? Wat kon ik eraan doen? Ik zat daar en kreeg per ongeluk mee wat er in haar documenten stond. Bewust meelezen zit niet in mijn aard, zo nieuwsgierig ben ik niet aangelegd. Bovendien waren het mijn zaken niet. Had ik ergens anders moeten gaan zitten? Met een blinddoek om? Of was het haar eigen verantwoordelijkheid?
In de drukke maandagochtendspits stap ik in de trein op zoek naar een plekje. Ik moet nog een column schrijven voor vanavond, 'klokslag 23'. De inspiratie was afgelopen weekend ver te zoeken, dus komt het weer eens op die laatste dag aan. Gelukkig doe ik in de trein meestal wel ideeën op. Ik haal mijn laptop uit mijn tas, klap hem open en open een nieuw document. Minutenlang doet mijn laptop slechts dienst als schootwarmer. Ik kijk om mij heen, naarstig op zoek naar een onderwerp. Er is vast wel iets waar ik over kan schrijven.
Mijn overbuurman bladert door de Sp!ts. Elke keer wanneer hij de pagina omslaat, komt de krant tegen mijn laptop aan. Niet dat ik mij daaraan stoor. Mijn bladzijde blijft angstvallig leeg, ik heb nog niet eens een titel. Nog vijftien uur te gaan en dan móet er iets online staan. Op de voorpagina van het krantje zie ik iets over de marathon van Amsterdam, niet echt mijn ding. Naast hem zit een meisje met twee duimen op haar mobiel druk te whatsappen.
Ook mijn iPhone meldt zich met een nieuw bericht. Mijn collega komt een halfuurtje later. Meteen check ik mijn notities. Daarin bewaar ik allerhande onderwerpen en kreten die later van pas kunnen komen, voor momenten als deze. Ze bieden mij echter geen soelaas.
Naast mij neemt een blonde dame van - ik schat - een jaar of vijfendertig een hap van haar groene appel. Zo'n zure. Het klokhuis verdwijnt in de afvalbak. Ze veegt haar handen af met een witte tissue. Vervolgens tilt ze haar zwarte aktetas op schoot. Ook zij raakt daarbij mijn laptop. Ze moeten me wel hebben vandaag.
Ze verontschuldigt zich en kijkt een moment naar mijn scherm. Waarschijnlijk om te zien of ze niet iets heeft beschadigd. "Nog even aan het werk?", vraagt ze. "Nou, het is hobby, maar het wil nog niet echt vlotten." Mijn tien vingers beweeg ik quasi nonchalant naar mijn toetsenbord. De woorden zullen zo wel komen. "Schrijf je?", vraagt ze. "Ik heb een vaste column op 'FOK!', elke maandagavond." Bij de term 'klokslag 23' fronst ze haar wenkbrauwen. "Ik schrijf onder andere over wat ik meemaak in de trein, dus misschien gaat het vanavond wel over jou", lach ik. "En wat doe jij?" "Ik ben officier van justitie." Ze haalt een dossier uit haar aktetas. In de rechterbovenhoek herken ik een stempel met twee leeuwen. Ze bladert de stukken door en met een rode balpen schrijft ze ijverig in de kantlijn. Ik zal haar niet verder storen.
Ongewild dwalen mijn ogen een aantal keren af. 'Huiselijk geweld', maar ook enkele namen - die ik hier niet zal noemen - passeren mijn gezichtsveld. "Dat is privacygevoelige informatie", denk ik bij mijzelf. Op mijn laptop verschijnen plots de eerste letters op het scherm: "Justitiële dwaling". Ik vind het niet integer van deze 'Vrouwe Justitia' om zulke stukken in het openbaar door te nemen. Dat gaat ons immers niks aan, nietwaar? Voor je het weet, ligt er gevoelige informatie op straat. Dat kan ze beter thuis of in de rechtbank doen. Nu zit ík naast haar, maar de volgende keer is het iemand anders. Iemand die misschien wél heel nieuwsgierig is. Iemand die het niet zo nauw neemt met de privacy van de mensen uit het dossier. Iemand die alles wat hij ziet meteen op Facebook en Twitter deelt.
"Denkt u bij het verlaten van deze trein aan uw bagage", klinkt het door de luidsprekers. Jee, we zijn er al. Snel klap ik mijn laptop dicht. De dame staat bij de deuren. Ik had haar graag nog even aangesproken. Te laat. Zal ik dat zo meteen op het perron doen? Of zal ze vanavond meelezen?