[Tour] Chasse patatgeneratie
Er was een kopgroepje vooruit
Met daarbij Fédrigo
Dan weet je wie er eerste wordt
Hij wint altijd in Pau
Ik heb deze column de titel chasse patatgeneratie genoemd. Dat slaat natuurlijk op de Nederlanders. Daarmee wik ik ze echter niet vergelijken met de zogenaamde patatgeneratie. Dat was een generatie van slappelingen. Ik heb die titel trouwens niet verzonnen. Ik vond het wel meevallen. Nee, een chasse patate is een domme achtervolging in het wielerjargon. Het zijn renners die net niet bij de kopgroep komen en dus dom bezig zijn. Ze hadden of meteen mee moeten springen, of in het peloton moeten blijven. Met de Nederlanders is het ook vaak zo. Deze rit was nu echt een rit voor de Nederlanders die nog in koers zijn. Geen al te zware bergen, geen ploegen die nog heel erg voor hun sprinters willen werken, een rustdag na deze rit en een redelijke afstand. Ik had gegokt op Koen de Kort. Iemand die de heuveltjes goed over kan en een prima sprint heeft. Een soort Dumoulin dus. Niet dat die won, maar dat onderkruipertje was er wel bij en Koen de Kort reed voor Koen met de korte achternaam mee in het peloton. En zo is het al vaak de laatste jaren. Het is een net-niet-generatie. Soms is er een uitspringer van Gesink of Terpstra, maar over het algemeen is het net niet.
Nee, dan Voeckler. Bijna iedereen vindt hem een lul, maar hij zat er weer bij. Ik heb de hele etappe gezien. De eerste zestig kilometer was er een spervuur aan demarrages. Niemand kwam weg. Het peloton was op hol geslagen. Een kopgroepje heeft kilometers lang met een voorsprong gereden die tussen de tien en dertig seconden schommelde. Vino heeft het talloze malen geprobeerd. De naam de Kort heb ik een keer heel even gehoord. Al die tijd heb ik Voeckler achterin het peloton zien rijden. En dan ineens is er een kopgroep die wegblijft en wie is er bij? Juist. Is dat geluk? Ik noem het koersinzicht.
Sky was trouwens ook nog achterlijk bezig. Is dat peloton de hele tijd lekker aan het koersen en wordt er strijd geleverd, gaat Boasson Hagen met zijn armen wijd rijden om de boel stil te leggen. Wiggins werd zeker een beetje moe. Niemand trok zich er wat van aan gelukkig. Niet veel later deed een ploeggenoot van Hagen het ook nog eens. Die ging in zijn handen zitten klappen. Geen renner die er zich iets van aantrok. Dat was dus een chasse patatklap.
Uiteindelijk werd het toch rustig in het peloton. Tankink blij.
Ik was al teleurgesteld, maar er kwam toch nog wat leuke afleiding. Nicki Sørensen zat in een chasse patat. Ineens ging zijn ploeg op kop van het peloton rijden en even later zat Nicki in de kopgroep. Saxobank had doorgegeven dat de ploeg het gat zou dichtrijden als de kopgroep niet op Nicky wachtte. Leuke tactiek en het werkte.
Daarna kon ik aan mijn middagdutje beginnen. Helaas niet in de tuin in de zon, want het weer zit ook in een chasse patate.
Dat Fédrigo zou winnen zat er wel een beetje in. Eigenlijk was Dumoulin de snelste van de kopgroep, maar die zag ik al een tijdje met zijn kontje schudden en hij liet kleine gaatjes vallen met de man voor hem en dat was niet omdat die man stinkscheten liet.
De Nederlanders in de Tour.
Daar heb ik het eigenlijk al over gehad. Wel leuk om Kruijswijk van voren te zien rijden. Ik hoop dat hij dat overmorgen ook doet. Dat zou leuk zijn. Jammer dat Hummeltje moest opgeven. Last van zijn maag. Hij zat natuurlijk met de bergen van overmorgen in zijn maag en die liggen echt zwaar op de maag.
Om over na te denken: Niksniet Sørensen.
Morgen is de rustdag in Pau. Ik hoop dat Kruijswijk nog wat beter kan herstellen op de rustdag en nog sterker wordt. Dan kunnen we misschien nog iets leuks van hem zien. Hoogerland is een prima jongen en een echte strijder, maar voor het echte hooggebergte komt hij tekort. Hij kiest eigenlijk te moeilijke etappes uit en in de etappes die misschien wel iets voor hem zijn, gaat hij vaak op het verkeerde moment. Maar ik gun hem echt een keer een ritje. Dat wel.
De renners bevinden zich in de Atlantische Pyreneeën. Een streek met bergen en ook stranden. Ik ben er één keer geweest toen we door Baskenland gingen fietsen. We begonnen toen in de buurt van St-Jean-de-Luz, een plaatsje aan de kust.
In de buurt van Pau ligt het alleraardigste stadje Navarrenx. Dat klinkt ook Baskisch. Het is een van de oudste steden in de regio en was er al in de eerste eeuw. Oorspronkelijk heette het Sponda Navarrensi en dat betekent: aan de rand van Navarra. Miguel Indurain kwam uit die streek, maar om bij zijn woonplaats te komen, moest je eerst de bergen over. De reus van Navarra kwam uit Pamplona. Ik heb daar samen met een meisje van de fietsgroep een keer een halve nacht naar een behoorlijke disco gezocht, maar we vonden alleen een paar ongezellige cafés.
Navarrenx heeft in de 16e eeuw een renovatie ondergaan in opdracht van Henri II van Albret. Hij liet de Italiaanse architect Sicilliano van Navarrenx een vestingplaats maken. Daarvan is nog veel te zien tegenwoordig. Het is niet zo groot als Carcassonne, maar toch erg de moeite waard om eens een kijkje te gaan nemen als je toch in de buurt bent. Als je bijvoorbeeld net in Lourdes bent genezen en weer kunt lopen, dan is het niet zo erg ver naar Navarrenx. Het is ook een pleisterplaats voor de pelgrims die onderweg zijn naar Santiago de Compostella