Thijs, Inge en de andere vreemden uit mijn telefoon

Het feit dat mijn telefoon trilde en lawaai maakte, is niet zo gek. Ik keek er wel van op dat hij dat om drie uur 's nachts moest doen. En ik keek er nog meer van op toen ik op het schermpje zag dat Thijs mij belde. Ik kon me namelijk niet herinneren dat ik met iemand in contact kon zijn die de naam Thijs droeg. Ik was dan ook zo verbaasd, dat ik naar de telefoon bleef kijken tot hij ophield met zijn licht- en geluidsshow. Eerst dacht ik dat het door mijn slaapdronken hoofd kwam, maar de volgende dag heb ik mijn Hyves, Facebook, Twitter, het niet werkende Blytes, Hotmail, Gmail en Yahoo doorgespit, maar nergens vond ik de naam Thijs terug. En na verder graven in mijn telefoon, vond ik nog veel meer namen waarvan ik geen flauw idee meer had bij welke mensen die hoorden.

Sinds mijn allereerste mobiele telefoon heb ik veel mensen leren kennen. Bij iedere nieuwe telefoon werd de telefoonlijst een beetje geüpdate, maar dat waren dan ook de enige momenten waarop ik mensen keihard uit mijn lijstje schopte. Mijn contactpersonenlijst bestaat nu gelukkig alleen nog maar uit familie, vrienden, collega's, ex-collega's, studiegenoten, ex-studiegenoten, oud-klasgenoten, teamgenoten, oud-teamgenoten, gescheiden familieleden, kennissen van de studentenvereniging, connecties via het werk, losse flirts van lang geleden, exen en hun ouders, vakantievrienden uit Spanje waarmee we vanaf de camping afspraken naar welke discotheek we zouden gaan en die ik nu nooit meer spreek, maar hun nummer nog wel bewaar voor het geval we ze de volgende vakantie nog eens tegenkomen, de moeder van Martin omdat zijn mobiel toen kapot was, mensen van het internetforum die naar de meeting in Amsterdam zouden komen en die ik nooit meer spreek en tot slot bestaat mijn lijst uit wat nuttige nummers die ik toch nooit bel, zoals de politie en de pasblokkeerder van mijn bank.

Gelukkig heb ik al die mensen continu opgeslagen onder hun voornaam. Ik zou toch zeker wel eeuwig weten wie ze allemaal waren. Zolang de opslagruimte van mijn telefoon het toelaat, is het verwijderen van nummers niet aan de orde. Je zou maar per ongeluk je drie na beste vriendin ontvrienden, omdat je niet meer weet of zij nou Lotte1 of Lotte2 was. Je kan haar daar nog mee beledigen ook, op het moment dat zij jou vraagt of je haar even wil bellen. En je kan ook niet zomaar mensen verwijderen, want je weet maar nooit wanneer jij ze weer nodig hebt. Zo kan je altijd steunen op je nimmer netwerkende nerds. Mensen die je absoluut niet mag, zijn een absolute no-no als het gaat om het verwijderen uit je telefoon. Je moet immers altijd paraat staan om je telefoon NIET op te nemen als zij bellen. Het komt ook regelmatig voor dat er dubbele namen in je mobiel staan. Zo ken ik een Marloes en een Marloes. Gelukkig weet ik de achternaam van de laatste Marloes, maar ik zou niet meer weten wie die eerste was. Dit kan soms desastreuze gevolgen hebben.

Dit ondervond een vriend van mij afgelopen vrijdag. Deze superman zou naar een stel superstoere mensen gaan, mij incluis uiteraard. Uiteraard vertrok hij zonder de beste voorbereiding, dus eenmaal in de straat belde hij Jan op. “Heej Janneman, op welk nummer woon je ook alweer?” “Twee.” “Bedankt man, doei!” Superman fietste door naar nummer twee, maar bij de voordeur had hij al het gevoel dat hij niet bij de rumoerige ruige rockers aan zou bellen. Dat kwam mede door de klamme kinderstemmetjes die door het open raam dreinden. Nog voor hij zich om kon draaien, krijsten de kinderen dat er nog iemand op het feestje kwam. Moeder stond in de deuropening met vechtende kinderen die het cadeautje wilden zien. “Volgens mij sta ik hier verkeerd.” Moeder: “Oh, wie zoek je dan?” Superheld: “Jan.” Moeder: “Nee, die woont hier niet.” Superheld: “Nee, dat dacht ik al. Fijne verjaardag verder.” Dan belt Jan onze superheld weer op. “Hoezo kom je eigenlijk bij me langs, gozer?” Ja, leg dan maar eens aan de verkeerde Jan uit dat je net een kinderfeest wreed hebt verstoord vanwege dubbele namen in je telefoon.

Misschien moeten we met z'n allen gewoon niet zo dom doen met al die mobiele nummers. Met 'we' bedoel ik natuurlijk vooral mezelf, want dan voel ik me iets minder aansprakelijk voor mijn eigen stomme gedrag. Ik moet natuurlijk gewoon iedere voornaam direct aanvullen met de achternaam en als de mobiele telefoon het even toelaat, ook nog met andere hints, zoals 'werk', 'studie', 'rare vrienden van (v)echtgenoot'. Onbekende nummers moet ik per direct verwijderen, of opbellen met de vraag: “Wie ben jij ook alweer?” Waarna het antwoord steevast volgt: “Jij belt mij, dus jij zou het moeten weten, sukkel!” Ook al levert dat antwoord geen duidelijkheid over de connectie tussen jou en de persoon die je belde, het is duidelijk dat je diegene per direct kan verwijderen. Best lekker, zo'n opgeschoonde telefoon!

Ik houd alleen niet zo van die gênante situaties waarin ik meer duidelijkheid krijg. Daarom vraag ik me nog steeds af wie Thijs is. En Inge en Yuri. En de Sander zonder achternaam. En de Marloes zonder achternaam. Ik durf niet zo goed te bellen. “Ja, hoi, ik weet niet meer wie je bent, misschien kan jij me dat duidelijk maken?” Het klinkt zo lullig als de ander mij nog wel zou herinneren. Stiekem hoop ik dus gewoon dat Thijs, Inge, Yuri, Sander en Marloes mijn column lezen en me sms'en met het antwoord op de vraag: wie ben jij ook alweer? Misschien belde Thijs mij ook wel om die reden om 3 uur 's nachts; dronken op een feestje is nieuwsgierigheid sterker dan het verstand. Ik weet het nu wel; voortaan voeg ik altijd de achternaam toe. Of ik moet ook eens flink dronken worden en alle onbekenden uit mijn lijst bellen? En dan maar allerlei blogs en columns in de gaten houden, in de hoop dat ik net zo'n mysterie ben voor hen als zij voor mij.