Dood aan de profiteurs

Het vermogen tot empathie is tot nul gedaald. We hongeren naar bezit terwijl de rest van de wereld hongert.

We worden aangetrokken door ellende, ellende van anderen. We zoeken nieuws, lezen bladen en kranten en struinen dagelijks het internet af. Verder dan een “Oe, ah, erg hè?“ komen we niet. En dat kan ook niet. Je kunt de last van de wereld niet op je schouders meedragen. Maar uit empathie zou logischerwijs handelen komen, mee eens? Wanneer het de ellende van anderen is, kunnen we meer genieten van ons eigen bestaan, zo lijkt het vaak immers. De ellende van anderen geeft ons het idee dat ‘wij’ het nog goed doen. Denk in deze tijd aan plotseling ontslag met alle daarbij horende problemen. Je huis verkopen, je vrouw weg, de honden met een rugzak weg, noem het maar op. Als het jou raakt dan ervaar je dat als een stempel. Je bent een loser, je hebt het niet gered.

Geert Wilders wil de hulp naar derdewereldlanden stopzetten om de financiële problemen in eigen land op te lossen. Het is de ver-van-ieders-bedshow, so who cares? Geert zeker niet. Straks komt hij de kamer binnen met tweeëndertig zetels, en dan? Gaan wij onze problemen oplossen door zaken die ons mens zijn bewijzen teniet te doen? Gaan wij simpelweg alle hulp stoppen? Zodat wij ‘spullen’ gaan beschermen? Geen levensbehoeften! Nee, gewoon spullen, dingen. Komen vluchtelingen onze spullen innemen? Nee, ze eten slechts mee uit een overvolle ruif.

Als de mensen hun frustratiestem aan Geert geven zal de maatschappij nog veel harder worden, zoveel kan ik u wel voorspellen. We zullen een hardheid zien die zo on-Nederlands is dat we ons in een bananenrepubliek zullen wanen bij tijd en wijle. Dialogen zullen op straat uitgevochten worden en na het bloed en de kapotte knuisten zal de persoonlijke verwarring groter zijn. Want je gelijk via je handen halen, is een ander gelijk dan dat van de rede. De rede is menselijk.

Stoppen met het geven van ontwikkelingshulp sluit ons uit van ontvangen. Ik weet het; dat lijkt ondenkbaar, maar ik kan wel een paar dingen noemen in deze wereld die ondenkbaar leken, ‘fouten in het menselijk handelen’. Neem de vele genociden, gepleegd door mensen zoals jij en ik, maar in de juiste emotionele katalysator een monster, een gedrocht met hersens.

Geert lijkt een moderne Hitler. In tijden van crisis is hij er als verlosser. De vraag is alleen: gaan wij die fouten weer maken? Wie worden er nu de gaskamers in gestuurd? Alle moslims? De joden zijn al aan de beurt geweest. Nee, nu de moslims. En juist degenen die het hardst schreeuwen dat het ‘dat is’ waar zij altijd hard voor gewerkt hebben, droegen er zelf voor geen meter aan bij. Of ze hebben hun persoonlijke dertien ongelukken bij hun ex-bazen neergelegd.
Het is makkelijk te haten. Veel makkelijker dan liefhebben. Liefhebben vraagt oogcontact, oprechte aandacht, die aandacht waar je zelf ook een goed gevoel van krijgt. Ik geef toe: naar Balkenende kijken vergalt ieders dag, maar dat kan en dat mag nooit de reden zijn voor iets te kiezen wat zoveel haat in de kern draagt.

Neem ook de geliefde uitspraak van rechts - en ik ben niet links, hè – ‘Eigen volk eerst’. Het zijn de uitgesproken gedachten van een uiterst rechtse politicus. Wat is eigen volk? Eigen volk is wat binnen de grenzen van het land huist. Grenzen die vaak al eeuwenlang bevochten zijn en nu stil liggen te wachten in stoffige kadasters, te wachten tot zij eens echt zullen uitsterven. Lijntjes op land en wij ontlenen er onze identiteit aan. Wij worden die grenzen als we het gedachtegoed van Geert over nemen. Een multiculturele samenleving zou iets natuurlijks moeten zijn.

Wat voedt de frustratie dan?
Ik wachtte in de auto met mijn vrouw voor stoplichten. Op het voetpad naast de rijbaan liep een negroïde jongeman van een jaar of vijftien. In zijn rode Björn Borg die een dikke tien centimeter boven zijn broekriem uitkwam, zat hij met zijn hand op zijn lul. Voor hem liepen een paar blonde meisjes. Hij spuugde een dikke fluim op een van de winkelruiten. Deze jongeman liet zoveel zien in een paar seconden tijd. Dat eerste beeld raak je niet meer kwijt. De respectloosheid voor andermans ruimte, die van de meisjes, van de winkelier. Hij is de ongelukkige drager van wel vijftig hele IQ-punten. Zijn moeder en vader delen dat getal nog een keer samen. Ik weet het. En toch, als wij kiezen voor de omgang met en de acceptatie van deze mensen, bewijst dat niet alleen dat we van dezelfde soort zijn, maar stelt het ons ook in staat naar hen te blijven luisteren.

De vervelende eigenschap van mensen is, dat wanneer allen sterk zijn, er toch altijd naar die zwakkere gezocht zal blijven worden om deze als zondebok aan te kunnen wijzen voor eigen falen.