FOK! op de Amsterdam Polo Trophy
We worden naar een zithoekje verwezen en men gaat op zoek naar de dame die voor de pers verantwoordelijk is, Teresa Enneking. Zij ontvangt ons hartelijk en na het handje schudden stel ik dan toch maar de brutale vraag: "Omdat het ons gisteren niet lukte om mensen te interviewen, is het mogelijk om vandaag nog wat vragen te stellen?" Het antwoord verrast me: het is gewoon mogelijk om nog vragen te stellen, zowel aan Mister Speaker als de Referee, en ook spelers zou vast geen probleem zijn. Ik mocht beginnen met Teresa zelf, zij is een van de tachtig tot honderd personen in Nederland die aan polo doen. Daarvan is een kwart vrouw.
Ze vertelt op mijn vraag of polo nou inderdaad zo'n 'alles mag'-sport is als ik uit het persbericht heb geproefd, dat dat zeker niet het geval is. Er zijn strenge regels. Verderop in dit verhaal komen die regels nog wat verder aan bod, bij het interview met de referee, de scheidsrechter. Het is ook net als bij golf zo dat men werkt met een handicap. Die handicaps lopen van -2 voor de minst ervaren speler tot 10 voor de echte profs. Het niveau wordt bepaald door rijvaardigheid, slagtechniek en spelinzicht. In Nederland is de hoogste handicap van spelers momenteel 3, in pololand Engeland is dat 7. Er zijn in de hele wereld maar een paar ruiters die handicap 10 hebben.
Bij een wedstrijd worden de handicaps van de vier spelers van een team bij elkaar opgeteld en zo kan een teamhandicap van het ene team 3 zijn, en van de tegenstander 5. Het team dat de laagste handicap heeft, kan een voorsprong krijgen van een halve, hele of zelfs anderhalve goal. Een wedstrijd bestaat uit viermaal zeven minuten speeltijd. Elke periode wordt een chukka genoemd, daartussen gebruiken de ruiters de tijd om te wisselen van paard, want die raken door het heen en weer racen op het veld vermoeid. Zo gebruikt elke speler per wedstrijd vier paarden - soms meer indien tijdens de chukka ook nog gewisseld wordt. Dat laatste mag gewoon, alleen niet oneindig natuurlijk. Het kan zijn dat dat een pony geblesseerd raakt, te vermoeid is geraakt of dat de speler vindt dat de pony niet goed doet wat hij wil.
Over het 'alles mag': het is bij polo toegestaan om de slag van de tegenstander te verhinderen door de mallet in de slag van de ander te houden: hooken. Een mallet is de stick waarmee geslagen wordt. De stick bestaat uit een buigzame bamboeschacht en een sigaarvormige kop van hardhout. Er wordt geslagen met de brede kant van de kop. De lengte, gemeten in inches, van de mallets varieert al naar gelang schofthoogte van de pony. Standaardmaten zijn 51, 52 en 53 inch. Er wordt gespeeld met een plastic of houten bal van een kleine negen centimeter doorsnee, en net wat zwaarder dan een hockeybal. Het scoren gebeurt tussen twee doelpalen die op de achterlijn zeven meter van elkaar staan. De bal mag ongeacht de hoogte tussen de palen doorgaan, of het nou twintig meter over is, als er in de lijnen van de doelpalen geslagen wordt, is het een goal.
Om alles nog eens makkelijker en verwarrender te maken, wordt na elk doelpunt van speeltijd gewisseld. Teresa vertelt dat er soms zo snel achter elkaar gescoord wordt, dat ook de spelers soms niet meer weten waar ze de bal tussen de doelpalen moeten slaan en het komt wel voor dat er driftig gescoord wordt, maar dat het punt naar de tegenstander gaat: eigen doelpunt...
En dan heb je nog een regel van Right of Way, die bepaalt dat de denkbeeldige lijn (Line of the Ball) van de slagman naar de bal niet onderbroken mag worden door een andere rijder, en dat de slagman die lijn achter de bal aan mag rijden. Dat het er flink aan toe kan gaan op het veld, bewijst de regel van de Ride-off waarbij twee spelers tegen elkaar aan mogen rijden en elkaar van de lijn van de bal mogen duwen. Een goede pony doet dit uit zichzelf. Met de ellebogen werken mag echter niet.
Een team bestaat dus uit vier spelers, die wel enigszins een onderverdeling hebben. De nummer 1 is de aanvaller die de goals maakt; nummer 2 is ook wel een aanvaller, maar rijdt ook wel het veld over; nummer 3 is de captain en spelverdeler en de nummer 4 is de achterhoedespeler en verdediger. De wedstrijd speelt zich normaal gesproken af op een veld van 200 bij 300 meter, in het Amsterdamse Bos was het veld maar circa 150 meter lang en 75 meter breed. Omdat bij het heen en weer rijden op volle snelheid en dan ineens weer stoppen het veld erg te lijden heeft, is het gebruikelijk dat het publiek tussen de wedstrijden door het veld op komt lopen en de losgeraakte pollen gras weer terug te duwen: treading in. Hoge hakken zijn dan ook niet echt handig op het knollenveld waarin het speelveld kan veranderen.
Nu ik wat meer weet van het spelletje polo en LeXX wat foto's aan het schieten is, vraag ik Teresa naar hoe zij zo bij polo is gekomen. Ze is al vroeg begonnen met paardrijden, maar na haar twintigste werd dat minder. Ze reed nog wel een paar keer en kwam in contact met iemand die polo speelde. Die heeft haar toen 'omgeluld' en enthousiast gemaakt en zo rolde ze in het polo. Ook maakte ze kennis met een Argentijnse polospeler in Nederland.
Of polo wel bekend is in ons koude kikkerlandje? Dat is wel steeds meer in opkomst, aldus Teresa. De evenementen zijn openbaar en gratis en er wordt veel publiciteit aan gegeven. Is er nog wel eens wat grappigs of vervelends voorgevallen op het veld? Ze vertelt dat het voorkomt dat je van het paard valt, het gebeurt altijd wel eens. En dat is dan soms erg vervelend, je kunt wat breken en zelfs overlopen worden door de paarden. Teresa noemt polo wel een bijzondere sport: het is een echte teamsport, wat je niet zo vaak ziet in de paardensportwereld.
Daarna lopen we verder door de tent, langs de gebruikelijke stands met productaanbieders: kleding, zadels, sticks, nog meer kleding, paardendekens enzovoort. We worden voorgesteld aan een vrolijke echt Britse man. Michael Hobday, op dit polo-event de Speaker, begroet ons erg enthousiast en vraagt meteen wat hij voor ons kan betekenen en ik leg 'm uit dat ik me niet echt had voorbereid op de mogelijkheid vragen te stellen, maar of hij toch wat wil beantwoorden. Maar natuurlijk wil hij dat! En hij klopt op het plekje naast 'm op de bank. Hij vertelt dat het een erg harde sport is, en de teams willen winnen tegen elke prijs. Het is nu eenmaal een sport voor 'mensen met geld' en die willen wel wat terugverdienen: extra cash is nooit weg.
Bij de echte profs zie je dan ook dat die elkaar hard aanpakken, in Engeland is polo groot in het commerciële aspect, terwijl in Zuid-Amerika zo'n beetje elke farmer wel zijn kinderen met een jaar of zes op een pony zet en waar de sport meer door amateurs gespeeld wordt. Toch komen er veel professionele en goede rijders uit Argentinië. Er zijn echter wel regels in deze harde sport; die zijn vooral gericht op de veiligheid van met name de paarden maar ook van de ruiters. Michael is naast speler ook scheidsrechter (referee) geweest, maar heeft iets te vaak wat gebroken en hij heeft momenteel het geluk dat hij als speaker kan doen waar hij heel erg van houdt. Door een val heeft hij van de twee slagaders die die in je nek door het ruggenmerg lopen er nog maar één over, dus risico nemen zit er niet meer in.
Hij vertelt dat het een gemengde sport is: zowel mannen als vrouwen spelen in één team en ook de leeftijden kunnen erg divers zijn. De stijl van rijden is erg gebaseerd op de natuurlijke manier van lopen en doen van een paard, vandaar ook de wat kortere stijgbeugellengte. Michael zegt dat hij het publiek wat uit zal leggen over de sport en haar regels.
Hij vindt het publiek hier in Amsterdam wel gezellig, ze komen hier vooral voor de fun, om te socializen. Dat is in Engeland wel anders: daar komt men vooral voor de wedstrijd; in Argentinië is het nog erger en wil men niet eens een speaker horen, want dat leidt alleen maar af. In Engeland en Argentinië ga je ook elke week naar een wedstrijd, hier maar een paar keer per jaar. In Amsterdam was de dresscode 'smart casual', maar het normale polopubliek ziet er wat slieker uit; dames zelfs altijd met hoed.
Gevraagd naar welk ras paarden gebruikt wordt, is het antwoord dan het elke volbloed kan zijn, gekruist met een Criollo, een stevig gebouwd ponyras dat naar Zuid-Amerika werd gebracht door de Spanjaarden vele eeuwen geleden. Ze worden gekenmerkt door de gedrongen bouw en de korte stevige nek. Het zijn met name de merries die opgezadeld worden voor een wedstrijd, wat te maken heeft met het bekijken van het paardje en wat het in haar mars heeft, en op die manier dus of het een gewild beest is om mee te fokken. Maar ook zijn merries rustiger en ook meer geneigd om dat 'extra bit of chuck' te geven in een wedstrijd. Toch worden ook ruinen gebruikt.
Een polopony wordt rond het derde levensjaar ingereden, en met het vierde jaar worden er al de speciale 'polo skills' bijgebracht, wat begint met simpele wedstrijdjes. Met 6 à 7 1aar is een polopony op z'n 'prime', en tot een jaar of 10, 12 kan het mee met de top. Tot wel 18 à 20 jaar kunnen er wedstrijden mee gereden worden, al is het gebruikelijk dat een oudere pony bereden wordt door wat lichtere personen als kinderen. Ook worden ze gebruikt voor de beginnelingen.
Als ik hem vraag wat de meest exotische plek is waar hij is geweest als polospeler of speaker, gaan zijn ogen glimmen: "Waar ben ik niet geweest?!" Barbedos, St. Moritz in Frankrijk, Palm Beach in Florida, "all around the world!" Michael is ook coach geweest van de Nederlandse ploeg. In 2004 werd Nederland tweede en Engeland 'slechts' vijfde. "Daar was ik wel trots op, dat hadden we toch mooi bereikt toen."
Even daarna begint de eerste wedstrijd en Michael moet commentaar geven; LeXX en ik gaan naar de optuiging van de paarden en treffen daar een oranje team aan: Nederland.fm. We schieten wat plaatjes en lopen dan naar de overkant van het veld naar het scorebord. Vandaar af is het goed foto's maken want de zon staat van ons af. De wedstrijd begint en er vallen wat doelpunten. Als ik op het scorebord kijk, staat er voor de tegenstander van Nederland.fm een halfje op het bord: de compensatie voor het verschil in teamhandicap. We raken wat vertrouwd met de spelregels en zien de referee verschillende keren affluiten en een straf toekennen, waarom is niet altijd even duidelijk. Dat gaan we straks maar eens navragen. Ook gebeurt wat Teresa al vertelde: er valt iemand van zijn paard. Later horen we van het teamlid van Nederland.fm waarom hij naast zijn pony belandde: die viel en dan ga je mee.
Het was na afloop weer helemaal goed met 'm, maar de ernst van een verwonding kan ook nog wel eens gebroken sleutelbenen, ribben, heupen, neus en dergelijke zijn. Voor Jos Houben is het dit keer goed gegaan. Ik vertel hem dat ik zag dat hij op de grond meteen ineengedoken ging liggen, om zijn hoofd en buik te beschermen. Dat doet hij vooral ook automatisch, met zijn zwarte band in judo leerde hij al een val te breken. Het beschermen tegen trappende paardenbenen gaat ook vanzelf. En Jos heeft in de loop der jaren geleerd om aan te voelen welke kant de pony op gaat vallen en je dan de andere kant op te laten zakken. Anders heb je een goede 500 kilo bovenop je... Wat hij dacht op het moment van vallen? "Me beschermen en naar welke kant val je, paardje?"
Als de wedstrijd voorbij is worden we door de speaker - die de hele wedstrijd door gekwebbeld heeft - uitgenodigd om de pollen gras weer terug te stampen: de treading in. En dan worden de Ladies gevraagd om naar een achterlijn te gaan voor de Ladies Race. Een half veld over rennen en één van de 10 flessen champagne grijpen die op de middenlijn staan. Ondergetekende deed ook een poging, maar een meisje was me net voor.
Dan is het tijd voor de tweede match, de finale van het toernooi dat op vrijdag ook al wedstrijden reed. Deze teams zijn duidelijk beter dan de vorige twee, er vallen veel doelpunten en er is meer gevecht om de bal. Ook zien we een fenomeen dat in de eerste wedstrijd niet voor was gekomen: tijdens een chukka al van paard wisselen. Anders is dat alleen tussen de chukka's door. Dat wisselen gebeurt veelal door van paard naar paard over te 'springen'.
Het Nederlandse Porsche team staat met 3-5 achter (er waren geen voorsprongpunten toegekend hier), maar weet zich ineens terug te knokken naar 5-5. Toch loopt tegenstander Scapa Sports (Belgen) weer uit naar 5-7, er wordt erg goed gespeeld. Maar het wordt weer 7-7 en het publiek vindt het geweldig. Dan wordt in de vierde chukka 7-8 gescoord, maar prompt valt een paar minuutjes voor tijd de 8-8.
Met een paar seconden op de klok vertelt de speaker wat er gebeurt bij een gelijke stand: er wordt gestreden om een Golden Goal. Even later is de verlenging een feiten worden er weer paarden gewisseld. Na vijf minuten krijgen de Belgen een strafschot van 30 yards (bijna 30 meter). Het Nederlandse team moet buiten de lijnen gaan staan en we denken dat het nu afgelopen is.
Maar de speler mist! We hadden al eerder een paar strafschoten langs zien gaan, en op zo'n moment is missen wel erg pijnlijk. De strijd gaat nog even door en het Porsche team stuift richting andere doel. De bal wordt echter steeds weer teruggeslagen door de tegenstanders en een hevige strijd wordt geleverd. Dan fluit de referee voor faul play en de Nederlanders krijgen een vrij schot op de 'verre helft'. Ik kan niet spreken van 'de helft van de tegenstander', want dat is steeds een andere met de wisseling bij ieder doelpunt. De nummer 3 legt de bal precies op een polletje en maakt een boog voor de aanloop. De nummer 2 gaat ondertussen rijden in de moegelijke lijn van de bal om dan te kunnen verlengen. De bal wordt geschoten en de nummer twee pikt 'm ruim over de middellijn op en verlengt. Dat doet hij met een boog, waardoor de bal over alle ruiters heen richting doel vliegt.
GOAL! De bal is tussen de denkbeeldige lijnen van de doelpalen heengegaan. Iedereen juicht en klapt op de tribune. Opvallend is dat het publiek dat voor de tent staat, geen sjoege geeft: die zijn veel te druk met socializen...
Na afloop gaan we nog even kijken of de referee tijd heeft om vragen te beantwoorden, die ik zo die middag ter plekke bedacht heb. En dat wil hij zeker wel. Wat zijn ze allemaal toch enthousiast. Allemaal echt liefde voor de sport en zeer bereid om erover te praten. Jason Dixon is 39 jaar en is gevraagd om de scheidsrechter te zijn. Met een mooi woord heeft hij 'referee' op zijn poloshirt staan; al wordt ook de term umpire wel gebruikt.
Ik vraag hem welke overtredingen vaak voorkomen, want het was me soms helemaal niet duidelijk waarom er gefloten werd. Dat zijn vooral de overtredingen van de Right of Way, als een speler opzettelijk dwars door de fictieve lijn van de slagman en de geschoten bal rijdt. Dat gebeurt soms onopzettelijk en dan wordt er niet altijd gefloten. En dan heb je het misbruiken, verkeerd gebruiken of mishandelen van je mallet (stick) of zelfs het paard. Omdat bijna alle regels in polo te maken hebben met veiligheid voor mens en dier, wordt een mishandeling niet toegestaan.
Dan kunnen een aantal soorten strafschoten gegeven worden. Afhankelijk van de ernst en de plaats van overtreding wordt gekozen voor een 60 yard, 40 yard of 30 yard penalty shot. Bij het 60 yardsschot mag het team van de tegenstander in het veld blijven staan, bij 40 en 30 yardsschoten mag dat niet en stelt de tegenstander zich op achter de achterlijn. Ik zag de referee affluiten toen hij nog helemaal op de andere helft was, en vroeg me af wat hij van zo'n afstand dan gezien mocht hebben. Jason vertelt dat hij een speler zijn paard zag opjagen met zijn stick in plaats van de zweep. "Cruelty to the animal is never allowed!"
Jason is al negentien jaar als polorijder actief. Eerst als echte prof in vooral in het commerciëlere Engeland, maar ook in Zuid-Amerika heeft hij zijn sporen verdiend. Hij was altijd al 'scheidsrechter' omdat de ervaren spelers na een wedstrijd vaak gevraagd worden om ook bij een andere wedstrijd te fluiten. Zo had hij al langer als senior player ervaring als referee. Nu rijdt hij niet meer als echte polospeler, hij is te vaak geblesseerd geraakt. Er heeft ooit een paard op zijn kruis gestaan, waardoor de bindweefselbanden in de buik en benen zo uitgerekt zijn dat ze te slap zijn geworden om op hoog niveau te rijden. Als scheidsrechter hoef je niet zo ver en hard te rijden en hij doet het met veel plezier.
De meest onplezierige ervaring die hij ooit meemaakte was tijdens een wedstrijd als polospeler. Hij heeft ooit met een teamgenoot tegen een tegenstander aangereden die in eerste instantie wel oké leek maar na twee dagen in het ziekenhuis kwam en in coma raakte. Die speler is toen ook overleden. Als overtreding heeft hij wel eens een paard afgetuigd zien worden tot ook daar de dood op volgde. Dat soort praktijken komt niet overal voor, hier in Europa staat het welzijn van het dier voorop; maar in Zuid-Amerika kijkt men niet zo nauw.
En dan moet Jason ineens heel nodig naar het toilet, en we mogen nog een fotootje schieten. Daarna nemen we afscheid van hem en gaan ook eens op huis op aan. Het was een prachtige, leuke en leerzame dag en LeXX en ik hopen dat je nu iets meer weet van en over polo!