[D-Day 65 jaar] Pointe du Hoc

6 juni a.s. is het 65 jaar geleden dat de geallieerde troepen op Normandië landden om West-Europa te bevrijden van de nazibezetting. Deze dag staat in de geschiedenisboeken bekend als D-Day. Van 1 juni t/m 6 juni verzorgt het team van www.go2war2.nl, speciaal voor Fok!, een dagelijkse column over verschillende aspecten rondom deze historische dag. Vandaag besteden we aandacht aan de beklimming van de Pointe du Hoc, een bijna 40 meter hoge klif, door Amerikaanse rangers.

Ten behoeve van de bevrijding van de door nazi-Duitsland bezette gebieden in Europa vond op 6 juni 1944 de invasie van Normandië plaats. De keuze van de geallieerden om in Normandië te landen was gebaseerd op het feit dat de verdediging van de Duitsers daar relatief zwak was en de stranden voor de grote hoeveelheden materieel goed begaanbaar waren. Er werden vijf sectoren op de stranden aangewezen voor de landingstroepen: de Britten zouden landen op Sword Beach en Gold Beach, de Canadezen op Juno Beach en de Amerikanen op Utah Beach en Omaha Beach.

Tussen de voor de Amerikanen bestemde strandsectoren rees een klif van bijna veertig meter hoog boven het water uit: Pointe du Hoc. Verkenningsvluchten hadden foto's opgeleverd waarbij zes goed gecamoufleerde kanonnen opgesteld stonden. Na nader onderzoek bleek het te gaan om zes 155mm Houwitzers. Elk kanon had een bereik van 24 kilometer; ver genoeg om de Amerikaanse strandsectoren met zware bombardementen te kunnen bestoken. Daarmee zouden de Duitse verdedigers mogelijk de Amerikaanse opmars kunnen stuiten. Het uitschakelen van Pointe du Hoc was zodoende van cruciaal belang.


Er werd van hogerhand besloten om de missie uit te laten voeren door een elite-eenheid: de Rangers van het 2e en 5e bataljon. Ze zouden geleid worden door Lieutenant Kolonel James Earl Rudder, een officier bij de reservisten van het Amerikaanse leger en in het dagelijks leven
'football coach' en leraar op Brady High School. Ruim tweeduizend man stuurden sollicitaties in om bij de US Army Rangers te mogen dienen. Rudder selecteerde er op basis van de sollicitatieformulieren 500. Al snel bleek dat de Rangers getraind werden voor een uiterst zware missie.

Na een lange en grondige training werd het tijd voor de commandanten om de plannen voor de invasie aan de andere mannen en lagere officieren te onthullen. De werkelijke aanval zou geleid worden door drie compagnieën (D, E en F compagnie) van het 2nd Rangers Battalion. C compagnie zou landen op Omaha Beach om via een omtrekkende beweging Pointe du Hoc te bereiken. De overige Rangers van het 2nd en 5th Battalion zouden wachten totdat ze een signaal over het succes van de aanval zouden ontvangen. Alle Rangers zouden in groepen van 20 man in kleine bootjes naar het strand getransporteerd worden. Op deze boten bevonden zich onder meer raketwerpers voor de touwen. Middels deze touwen zouden de Rangers de klif moeten bedwingen.

In de vroege ochtend van 6 juni 1944 vertrokken de Rangers richting de landingsplek. Door weers- en navigatieproblemen verloor men echter al snel de juiste koers en trad er een vertraging van 40 minuten op. Ook eiste het woeste water al snel de eerste slachtoffers op: van de allereerste boot die ten onder ging, overleefde slechts één Ranger het voorval. Met een half uur durend bombardement luidden de geallieerde schepen de aanval in om de Duitse verdediging te verzwakken. Kort daarna landden de Rangers op het strand en vrijwel direct werden ze van bovenaf begroet door granaten en spervuur. De Rangers wisten het merendeel van de Duitse oppositie uit te schakelen, maar nog steeds bleef de toestand heikel. Na enig oponthoud waren er genoeg touwen bevestigd om de Rangers naar boven te kunnen loodsen. Nog steeds onder enig vijandelijke vuur wisten de Rangers zich met de drijfnatte touwen naar boven te begeven. Daar werd de oppositie al vrij snel geneutraliseerd en wisten de Rangers het bunkergebied in nog geen twee uur te veroveren. Door falende communicatieapparatuur konden ze hun succes echter niet doorgeven aan de reservetroepen in zee. De reservetroepen interpreteerden het niet ontvangen van een signaal als een mislukte aanval en zetten koers richting Omaha Beach, om via een omtrekkende beweging Pointe du Hoc te bereiken.

Nu de Rangers het gebied in hadden genomen, moesten ze de kanonnen zien uit te schakelen. Deze bleken zich echter niet op Pointe du Hoc zelf te bevinden. Na een verkenningstocht werden ze toch nog verder landinwaarts gevonden. Met behulp van zogenaamde 'termietgranaten' werden ze buiten werking gesteld. De volgende zorg voor de Rangers zou zijn om zich klaar te maken voor een volgende tegenaanval van de Duitsers. Daarvan volgden er twee in de vroege namiddag van 6 juni, maar beide keren wisten de Duitsers er niet in te slagen het verloren gebied terug te winnen.

Na middernacht lanceerden de Duitsers wederom drie aanvallen en dit keer boekten ze meer succes dan in de middag ervoor. Het succes van de Duitsers was te wijten aan vier verschillende factoren. Ten eerste was er een nijpend tekort aan ammunitie ontstaan bij de Amerikanen. Tevens beschikten ze vrijwel alleen over relatief lichte wapens. Ten derde waren er al veel slachtoffers onder de Rangers gevallen en zodoende moesten deze het stellen met slechts een beperkte groep inzetbare mannen (waarvan velen, waaronder Lieutenant Colonel Rudder, lichtgewond waren) die een relatief groot oppervlak moest verdedigen. Ten vierde waren de boomgaarden van Normandië erg moeilijk te verdedigen. Er waren daar geen posities beschikbaar waarbij men enigszins dekking kon vinden en het hoge struikgewas zorgde ervoor dat de Amerikanen bijzonder moeilijk konden anticiperen op de Duitse aanval.

Na een bijzonder lange nacht waren de Rangers erin geslaagd de Duitsers op afstand te houden, maar moesten daar een zware prijs voor betalen. Van D, E en F compagnie was compagnie E in zijn geheel uitgeschakeld en compagnie D lag verspreid en verstopt in het struikgewas in de hoop dat de Duitsers hen daar niet zouden aantreffen. Van de 225 man van de initiële aanval hadden slechts 90 man de uiterst lange en zware dag overleefd. Ze waren gedwongen veel gebied prijs te geven en mede door hun gebrek aan zware ammunitie vormden ze een gemakkelijk doelwit voor de Duitse artillerie.

Toch ondervonden de Rangers de volgende dag vrijwel geen hinder meer van de Duitsers, mede door het continue scheepsbombardement van het slagschip USS Texas. In de namiddag van 7 juni stroomden de eerste Amerikaanse reservetroepen Pointe du Hoc binnen. Ook de rest van de dag was er geen sprake meer van een gecoördineerde Duitse aanval. In de vroege ochtend van 8 juni 1944 voegde het 116th Infantry Regiment en het 5th Rangers Battalion zich bij de overige Rangers op Pointe du Hoc, waarmee het succes van de missie definitief was.

Pointe du Hoc spreekt nog steeds tot de verbeelding. Het onder vijandelijk vuur succesvol bestormen van een 40-meter hoge klif is niet weggelegd voor elke legereenheid. Bovendien hadden de Rangers het gebied al snel onder controle en wisten ondanks een zwaar tekort aan ammunitie en voldoende inzetbare mankracht twee dagen lang stand te houden. Tevens valt het belang van Pointe du Hoc niet te ontkennen. Indien de Duitsers in staat waren geweest om de kanonnen -die zich uiteindelijk verder landinwaarts bevonden dan aanvankelijk gedacht– te gebruiken, dan was het vrijwel zeker dat de Amerikanen op Utah Beach en Omaha Beach nog zwaardere verliezen hadden geleden. Mogelijk was er ook een patstelling teweeg gebracht, door een slechts gedeeltelijke succesvolle invasie van de stranden in Normandië.

Foto via www.stiwot.nl


Lees het hele verhaal op de site van Go2war.nl