Niet eerder zoveel meldingen van bedreiging politici, Wilders het meest bedreigd

In 2022 ontving het Team Bedreigde Politici van de politie-eenheid Den Haag 1.125 meldingen van bedreiging. Dat is bijna twee keer zoveel als het jaar daarvoor (588 meldingen). Het aantal bedreigingen dat als strafbaar werd beoordeeld, steeg nog sterker: van 373 in 2021 naar 889 in 2022. De toename hangt vooral samen met veel nieuwe meldingen van bedreiging door Geert Wilders. 

Met zo’n 600 van de bedreigingen van Wilders kon niets worden gedaan, omdat die afkomstig zijn uit (vooral) Pakistan. Nederland heeft geen verdrag met dat land om verdere opsporing op touw te zetten. Opvallend is verder dat het OM een 11-jarige bedreiger op het spoor kwam, met zijn familie zijn gesprekken gestart.

Het bedreigen van politici is een hardnekkig probleem. Bij de politie-eenheid Den Haag is er een speciaal Team Bedreigde Politici dat zich samen met het OM buigt over alle meldingen van bedreiging aan het adres van landelijke politici uit het zogeheten ‘rijksdomein’. De eerste stap is om te beoordelen of het in de melding om een mogelijk strafbare bedreiging gaat. Vorig jaar was dat 889 keer het geval.

Vervolgens doen politie en OM onderzoek naar de strafbare bedreigingen. Dat leidde er in 37 gevallen toe dat personen werden gedagvaard om zich voor de strafrechter te verantwoorden. De strafrechter legde onder meer celstraffen op tot vijf maanden en taakstraffen tot 120 uur.

Social media
In 127 gevallen loopt het onderzoek nog. Veel bedreigingen worden onder pseudoniem gedaan via social media, met name via twitter en instagram. Welke persoon aan een social-media-account is gekoppeld, is vaak alleen te achterhalen via de social-media-bedrijven. Die werken soms wel, maar soms ook niet mee. Sowieso is daar tijd mee gemoeid.

Daarna moet geverifieerd worden of die persoon ook daadwerkelijk de gebruiker is van dat account en of die ook het bedreigende bericht heeft verzonden. De verificatie bestaat onder meer uit het verhoren van de verdachte. Dat is erg gecompliceerd wanneer de verdachte zich bijvoorbeeld bevindt in een land waarmee Nederland geen rechtshulpverdrag heeft. Helaas is dat vaak het geval.

Rechtshulp
Rechtshulpverdragen sluiten landen af op basis van wederkerigheid. In de praktijk betekent dit dat rechtshulpverdragen alleen gesloten worden tussen landen met vergelijkbare rechtssystemen. Zonder rechtshulpverdrag is de kans heel gering dat de plaatselijke autoriteiten binnen een aanvaardbare termijn meewerken aan rechtshulpverzoeken uit Nederland.

Bijna 600 van de 889 strafbare bedreigingen kwamen uit landen waarmee Nederland geen rechtshulpverdrag heeft. Wanneer cruciale rechtshulp bij identificatie en verdachtenverhoor niet mogelijk is, heeft verder onderzoek geen zin. Het onderzoek wordt dan beëindigd en deze zaken worden ‘opgelegd’. Dat houdt in dat door het ontbreken van verdere opsporingsmogelijkheden de zaken stil liggen. Een andere reden om een zaak op te leggen is dat, ondanks al het mogelijke onderzoek door de politie, het onderzoek niet heeft geleid tot een verdachte. In totaal zijn 712 zaken opgelegd.

Strafrechter
Het totale aantal politici dat bedreigd wordt, is vergelijkbaar met voorgaande jaren. De stijging van het aantal meldingen komt doordat er veel mogelijk strafbare bedreigingen worden gedaan tegen één Tweede Kamerlid. Het capaciteitsbeslag daarvan was zo groot dat het Team Bedreigde Politici per zaak minder tijd had voor onderzoek en ook minder zaken gereed kon maken voor zitting. In 2022 werden 37 verdachten voor de strafrechter gedaagd tegen 79 in het jaar daarvoor. De verwachting is dat de 127 zaken die nog in onderzoek zijn, zullen leiden tot nieuwe dagvaardingen en zittingen voor de strafrechter. De zwaarste straf die is opgelegd, was die aan ‘fakkeldrager’ Max van den B., die vorig jaar met een brandende fakkel opdook bij de woning van minister Sigrid Kaag (Financiën, D66). 

Verder deed het OM vorig jaar zeven zaken zelf af via een OM-strafbeschikking of OM-zitting. Vier zaken werden overgedragen aan buitenlanden waarmee Nederland wel een rechtshulpverdrag heeft. Bureau Halt deed één zaak met een minderjarige af. En het OM seponeerde één zaak wegens gebrek aan bewijs.