Boete voor piloot: hogere straf vanwege ontbreken lerend effect

Het Openbaar Ministerie Noord-Holland (OM) heeft een inmiddels 74-jarige piloot vervolgd voor een overtreding van de regels van het luchtverkeerscircuit van het vliegveld Hilversum, waardoor gevaar kon ontstaan voor een ander vliegtuig dat al in datzelfde circuit vloog. In de vervolgingsbeslissing van het OM speelde de hoogmoedige houding van de piloot na de overtreding een belangrijke rol. De zaak diende op 8 september bij de kantonrechter in Haarlem. Die veroordeelde de piloot vanwege diens houding tot een hogere straf dan gebruikelijk.

Toedracht
Centraal stond een voorval dat plaatsvond op 16 mei 2019. Die ochtend vloog de betrokken piloot vanuit Antwerpen naar Hilversum om aldaar een vriend op te halen en door te vliegen naar Ameland. In plaats van aan te sluiten op het vaste invoegpunt van het luchtverkeerscircuit, kwam de piloot op vliegveld Hilversum recht aangevlogen. De gezagvoerder van het andere vliegtuig, die op dat moment circuittraining gaf, zag dit gelukkig op tijd aankomen. Hij nam de besturing van zijn leerling-piloot over, verminderde de snelheid en week uit naar links. In zijn beleving was een botsing ontstaan als hij dat niet had gedaan. Door zijn ingrijpen werd dit botsingsgevaar voorkomen.

Weigering gesprek
De piloot van het lesvliegtuig wilde het voorval graag bespreken met zijn collega-piloot, maar deze was na zo’n vijf minuten alweer vertrokken naar Ameland. Toen hij later die dag terugkwam op vliegveld Hilversum probeerde de dienstdoende havenmeester het gesprek met hem aan te gaan, maar dat weigerde hij. Hij vertelde een ‘prima circuit’ te hebben gevlogen en als de havenmeester op- of aanmerkingen had, moest hij de luchtvaartpolitie maar inschakelen. Dat heeft de havenmeester gedaan.

Beroep op overmacht verworpen
Terwijl de piloot bij het eerste telefonische contact met de luchtvaartpolitie nog liet weten dat er ‘niets was gebeurd’ en het ‘een overdreven houding van het vliegveld Hilversum’ was, gaf hij vijf maanden later – toen hij als verdachte werd gehoord – een andere verklaring. Hij zou een vogelaanvaring hebben gehad en hij had zo gevlogen ‘omwille van de veiligheid van de mensen op de grond, zijn vliegtuig en hemzelf’. De rechter was met het OM eens dat deze verklaring terzijde moest worden geschoven, mede omdat de uitgewerkte radiocommunicatie geen enkele aanleiding gaf te veronderstellen zich iets dergelijks had voorgedaan.

Just Culture
Het OM heeft in deze zaak veel onderzoek laten doen vanwege de ‘Just Culture’, die in het luchtvaartrecht wordt erkend en door het OM wordt onderschreven. Kort gezegd wordt volgens Just Culture niemand bestraft als geen sprake is van opzet of grove nalatigheid. De gedachte daarachter is dat betrokken personen dan sneller veiligheidsproblemen melden en daarvan kan worden geleerd. In deze Just Culture ligt volgens het OM besloten dat een betrokkene zelf verantwoordelijkheid neemt, het gesprek over een voorval aangaat en daarvan probeert te leren. Dat heeft de piloot niet gedaan, terwijl zijn vlieggedrag als grof nalatig is te beschouwen.

Strafrecht
Het OM meende daarom dat de normen, ook de norm van Just Culture, bij hem via het strafrecht moesten worden ingeprent. Omdat de piloot ter zitting de schuld wederom volledig buiten zichzelf legde, eiste het OM bovenop de €1.000 (die eerder als transactie was voorgesteld) een voorwaardelijke ontzegging van de vliegbevoegdheid van zes maanden. Daarin ging de rechter niet mee, hoewel hij de zorgen over de houding van de piloot deelde. Die vond de rechter het ‘meest verontrustend in het geheel’. Vanwege ‘de staat van dienst en de werkzaamheden’ van verdachte zag hij voor een voorwaardelijke ontzegging nog geen aanleiding. Het moest echter niet nogmaals gebeuren en daarom volgde een geldboete van €2.000 waarvan €1.000 voorwaardelijk.