Valse goudstempels

Zo’n 7 maanden hadden goudhandelaren J.D. de J en E.U. uit Amsterdam Italiaans goud Nederland binnengesmokkeld, voorzien van valse goudmerk- en keurtekens én verhandeld, voordat de politie en de Douanerecherche van de FIOD in november 1965 een einde maakten aan de illegale praktijken van de mannen. Door de bedrieglijke echtheid van de goudstempels werd het “een unieke zaak’ genoemd.

De in een plantenbak bij E.U. verstopte goudstempels waren zo goed vervalst dat zelfs experts van de dienst Waarborg platina, gouden en zilverenwerken (nu: WaarborgHolland ) moeite hadden de vervalste keurmerken te onderscheiden van echte.

Echtheid
Het keurteken voor edelmetaal waarborgt de metaallegering, dus de echtheid van het goud. Het geeft het karaatgehalte aan, de garantie dat het goud op legale wijze is ingevoerd en dat alle belastingen zijn voldaan. Ook in 1965 was een keurmerk verplicht. Door het goudstempel te vervalsen konden de handelaren hoge invoerrechten (toen 18%), de omzetbelasting (toen 4,5%) en het keurloon (15 cent per gram) ontduiken.

Napels
De politie en Douanerecherche van de FIOD waren de handelaren op het spoor gekomen doordat inspecteurs van de dienst Waarborg platina, gouden en zilverenwerken bij een juwelier op enkele sieraden waren gestuit met een iets afwijkend goudstempel. Dat was verdacht. De bewuste handelaar bleek zelf te goeder trouw het goud hebben gekocht. De goudstempels waren gemaakt door de Italiaanse vervalser A.E. uit Napels voor een bedrag van 60 gulden (Ongeveer 26,75 euro).

Toeristen
Het kwam in de jaren 60 veel voor dat toeristen gouden fabriekssieraden kochten in Italië tegen twee derde tot de helft van de Nederlandse prijs. Ze dachten een koopje te hebben gescoord, om er in Nederland achter te komen dat ze bedrogen waren. Het goud in Italië werd minder goed afgewerkt en had een metaallegering die niet altijd als goud kon worden aangemerkt. De prijs lag gemiddeld 3 gulden per gram lager dan in Nederland (8 gulden per gram).

Benadeeld
Door de gesmokkelde sieraden van valse merken te voorzien werd de waarde van de handel aanzienlijk hoger. Niet alleen de Nederlandse staatskas werd benadeeld, ook de kopers werden benadeeld. De verdachten stonden in maart 1966 voor de rechter.