'Te veel geld passend onderwijs op de plank'
Van het geld dat beschikbaar is voor het passend onderwijs, gaat nog niet genoeg naar de klaslokalen. Soms werd de afgelopen anderhalf jaar meer dan 20 procent niet uitgegeven. Dat schrijft staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) dinsdag aan de Tweede Kamer.
Het passend onderwijs is bedoeld voor kinderen die extra aandacht nodig hebben, bijvoorbeeld vanwege een beperking. Voor de benodigde ondersteuning in dat passend onderwijs was een budget beschikbaar van 1,16 miljard euro, waarvan zo'n 111 miljoen euro in de afgelopen anderhalf jaar niet werd uitgegeven. Gemiddeld hielden basisscholen 9 procent en middelbare scholen 10 procent in reserve. Maar er zijn ook voorbeelden waar meer dan 20 procent van het geld niet werd uitgegeven.
Het budget wordt overigens niet direct aan de scholen uitgekeerd, maar aan de samenwerkingsverbanden. Dit zijn regionele bestuurlijke platformen die onder meer als taak hebben om leerlingen en geldstromen over de aangesloten scholen te verdelen en op die manier zoveel mogelijk leerlingen naar reguliere scholen te sturen - de kern van passend onderwijs. Samenwerkingsverbanden zijn dus niet te verwarren met schoolbesturen.
Dat er ruim 100 miljoen in kas blijft is "niet uit te leggen", vindt Dekker. "Met die miljoenen hadden we heel veel kinderen kunnen helpen. En hadden leraren het een stuk minder zwaar kunnen hebben in de klas.". Dekker voegt er overigens wel aan toe dat samenwerkingsverbanden geld over mogen houden voor onvoorziene omstandigheden - maar niet te veel. De recordhouder liet ruim 25% van het budget ongebruikt.
Sinds de invoering van het passend onderwijs hebben scholen een zorgplicht. Dat betekent dat de school waar een leerling wordt ingeschreven, vanaf dat moment de plicht heeft om voor die leerling onderwijs te verzorgen. Als dat niet op de school zelf kan, vanwege bijvoorbeeld lichamelijke beperkingen of gedragsstoornissen, dan moet er (binnen het schoolbestuur of binnen zo'n samenwerkingsverband) een geschikte plek worden gezocht.
In de brief van Dekker is te lezen dat dat niet altijd lukt. Het aantal kinderen dat korter dan drie maanden thuis zit daalt, maar het aantal kinderen dat langer dan drie maanden niet naar school gaat is gestegen tot 2592 kinderen. Samen met de kinderen die op geen enkele school staan ingeschreven, maakt dat een totaal van 4200 niet-schoolgaande kinderen.
'Te veel geld passend onderwijs op de plank' (Foto: ANP)